De apotheker wilde graag een kaarsje opsteken voor zijn zus die jarig was. We liepen precies op het juiste moment de kerk binnen. Er klonk muziek: Ave Maria, en ik zette mijn rugzak in een hoek, ging op een van de banken zitten en luisterde. Het kon niet intenser zijn.
Toen de laatste noten in de gewelven van de kerk verdwenen waren, was het godzijdank niet het laatste stuk dat gespeeld werd. Ik zat daar heel stil, te huilen, natuurlijk, terwijl de Apotheker een kaars opstak. Toen ik uitgehuild was kwam de man van de kerk, hij zei dat hij vrijwilliger was, naar me toe om te vragen of ik een stempel wilde. Ik antwoordde dat dat niet hoefde, ik kreeg er wel een in de herberg. (Je hebt stempels nodig om uiteindelijk in Santiago een oorkonde te krijgen, jawel).
Hij reageerde geagiteerd. Er waren eindeloos veel herbergen waar ik een stempel kon krijgen, maar nauwelijks kerken die open waren die me een goddelijk gebeuren konden laten toevallen, dus wat zat ik te mekkeren. Ik stond op, liep achter hem aan naar het kamertje. Kreeg een stempel. En moest iets doneren. Dat was wel vrijwillig. Maar ik had mijn goddelijke stempel.
Dat wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten