31-05-2010

Zwakke mondmotoriek

 
De forens, hierna te noemen slachtoffer, zit rustig te werken tot er een vrouw met hond naast haar plaatsneemt.
Het slachtoffer kijkt plotseling recht in de natte ogen van een hond met een roze T-shirt aan en een tong uit zijn bek.

Ze blijven elkaar een paar seconden lang aankijken. Het triggert een jeugdherinnering. Eindeloze sessies bij de logopediste omdat haar tong steeds uit haar mond zakte. 

De vrouw en de hond staren naar elkaar, zonder dat er tussen hen iets ontstaat. Wat jammer is. De hond zou op mondmotorisch gebied nog veel kunnen leren.  

26-05-2010

Hoge tonen

In de sprinter van Weesp naar Amsterdam-Centraal werd klassieke muziek gedraaid. Op hele zachte toon. Na de eerste twijfel heb ik kunnen constateren dat het wel degelijk een feit was. Aan de gezichten van mijn medereizigers te zien, waren zij zich van niets bewust.

Google:
Uit onderzoek is gebleken dat treingebruikers hun wachttijd drie keer langer ervaren dan deze in werkelijkheid is. Rustige achtergrond muziek zou het negatieve effect hiervan deels teniet moeten doen. Door ’s avonds klassieke muziek te draaien, wordt tevens de veiligheid vergroot.

De NS is dus opnieuw bezig ons als onwetend proefpersoon te gebruiken. Allemaal niet zo'n probleem. Maar nu weet ik dat op pleinen in Amsterdam speciaal hoge tonen gebruikt worden om de hanggroepjongeren te verjagen. Tonen die een wat oudere volwassene niet kan horen.

Op weg naar huis heb ik plotseling enorme zin om zo maar ergens te gaan zitten.

20-05-2010

Aansteken

Ik beken: kwesties zijn aanstekelijk.
Vandaag heb ik J's reactie op mijn blog in de kiem gesmoord omdat ik niet wilde dat het hele kantoorblok zich opeens op mijn site zou begeven en ik het een en ander uit zou moeten leggen.

Terwijl ze, zij, de professionelen, me nog zo hebben ingeprent dat schrijvers schijt moeten hebben aan Alles. Iedereen. Altijd. Overal. Alles voor het geschrift.
't is me niet gelukt. En nu heb ik last. Ook van het feit dat ik niet weet of dit een kleine dan wel grote kwestie is.

19-05-2010

Telefoontje

Wij hebben een prettige baan. We hebben contact met de samenleving. Daar genieten wij van. Maar heel af en toe staan zelfs wij verbaasd van de mensheid. Als wij bijvoorbeeld iemand bellen en diegene in de hoorn schreeuwt:
     'Wie je ook bent, wil je me over een kwartier terugbellen?!' en ophangt.
     Dan weten we opeens niet meer zo goed waarom we dit werk ook al weer deden.

17-05-2010

Rectificatie

J is heel anders dan de J die ik hier opvoer.
Al maakt J wel alle dingen mee die ik over haar schrijf.
Zij wordt niet herkend.
En degene die J niet herkent is een belangwekkende partij met jarenlange voorkennis. Belangwekkende partijen hebben in de regel gelijk.
Dus: de echte J is niet deze J.
J is heel anders. Al kocht ze vandaag wel per ongeluk 5x een retourtje met dezelfde datum. Dat was ongetwijfeld A-typisch J-gedrag.

13-05-2010

Tuintje

Sinds begin april heb ik een tuintje. Wat gaas en wat aarde. Maar ook, heel veel zaden. Met zorg en aandacht in de grond gezet. Elke dag begoten. Me afgevraagd wanneer er iets te zien zou zijn. Nog niets.
Meer gaan praten. Warmte uitstralen. Helemaal niets.
En naar alle waarschijnlijkheid gaat dat ook niet gebeuren. Verkeerde gieter. Verkeerde straal. Dat zei A die er wel wat van weet. Van alles eigenlijk, maar van tuintjes en begieteren in het bijzonder.
De zaden schijnen weg te kunnen spoelen. Dat wist hij me te vertellen. Maar wel net een kleine maand te laat.

10-05-2010

Een boodschap

I heeft stront met haar vent. Al om tien uur vertelde zij ons dat zij gelijk had. Dat werd om een uur of twee bevestigd door een stroom van sms'jes. Bij de derde sms staart ze naar haar mobiel.
'Hij is het aan het goedmaken', zegt ze terwijl ze niet van de display opkijkt.
'Antwoord je niet?' vragen wij als manvriendelijke vrouwen ongerust.
'Natuurlijk wel.'
De telefoon gaat.
I: 'Nee, die staat bij de sauzen. Ja, groen flesje.'
Einde gesprek.
Wij werken door.
Telefoon.
'Nee, alleen als die in de aanbieding is.'
Ze hangt op.
'Hij doet nooit alleen boodschappen,' verklaart ze.
Telefoon.
Gelach en gejoel. I sist en sssstt. Voor de veiligheid loopt ze van ons weg. Wij horen haar nog wel zeggen:
'Staat op de bovenste plank, zelfde schap, zelfde straatje. Ja, en dan bovenin. Nee, daar sta je nu.'
Eenmaal weer bij ons:
'De helft is er zo direct niet hoor, maar dat zeg ik niet, anders doet hij het nooit meer.'

Ik weet opeens heel goed wat mij vanavond te doen staat.

08-05-2010

Metro

Ik zit in de metro met uitzicht op graffiti. Ondefinieerbare vlekken op het raam. Op de grond een leeg blikje dat rustig heen en weer deint.
Er komen twee mannen binnen. De een komt naast mij zitten, de ander neemt de bank tegenover mij. De rest van de metro is leeg.

Ze houden zich uitsluitend met elkaar bezig, maar toch houd ik ze goed in de gaten. Hele krantenberichten gaan er door mijn hoofd. Wie zouden ze als eersten bellen, zij, de mensen die mijn bebloede opengereten misbruikte lichaam na lang aarzelen durven te benaderen.
Dan staan ze op. De grootste man glimlacht naar mij.
     'Mooie laarzen!'
     Ze stappen uit en vervolgen vrolijk hun weg van misbruik en verminking.

06-05-2010

Kwesties

Tijdens de redactievergadering gaat de telefoon, het is voor J. Wij vergaderen door tot de klap. Dan horen we J. zeggen: 'Momentje, ik viel even van mijn stoel, pardon.'Wij kijken naar J. die rustig doorgaat met het gesprek terwijl ze weer boven het bureau uitkrabbelt.

Waarom ze nou precies viel, was ons niet duidelijk. Het ging allemaal wel heel natuurlijk. Dat deed ze goed. Zij zal dit zelf ongetwijfeld een 'kleine kwestie' noemen. Ze heeft ook 'grote kwesties'. Daar verheug ik me eerlijk gezegd enorm op.

05-05-2010

Dodenherdenking

Elk jaar vraag ik me af of ik moet gaan omdat een Dam vol mensen zo'n makkelijk doelwit is. Elk jaar vermaan ik mezelf dat ik niet zo pathetisch moet doen. En dat ik juist moet gaan ondanks dat kleine gevoel van ongemak.

Dit jaar stond ik veilig naast A. Mijn gedachten gingen naar mijn familie. Aan beide kanten hebben mijn ouders en mijn grootouders de oorlog heftig meegemaakt, hier in Nederland en in Indonesie.

Bij de harde geschreeuw dacht ik aan de verstoring in West, jaren geleden. Ik wilde me er niet druk om maken, deze herdenking niet laten verpesten door een idioot. Maar toen een vrouw begon te gillen en het schieten begon, kwam de angst.

Het gekke is dat de tijd vertraagt. Het zal amper geduurd hebben, maar de massa die op ons af kwam, mij scheidde van A, het moment dat ik tegen de muur gedrukt werd en niet weg kon, de mensen om mij heen die gilden en de mannen die riepen rustig te blijven, alles ging in slow motion.

Ik was A kwijt. Het was maar een moment, maar de uitdrukking op zijn gezicht vatte de hele scene samen. Hij greep mijn hand en wist mij rustig te houden. De dranghekken werden eerst nog dicht gelaten, terwijl de massa drukte en duwde. Ook dat was maar even, maar leek eindeloos.
We konden niet door de steeg die ik voor ogen had. Een politieagente waar we plotseling vlak voor stonden zei ons heel kalm waar we wel heen konden gaan. Dat deed ze goed. 

We konden wegkomen, maar ik had nog het gevoel dat het gevaar ook vanuit die richting zou kunnen komen. Dat we opgevangen zouden worden door schietende mannen. Mijn hele lijf was een grote zenuw, de angst naar binnen geslagen. Het duurde zo'n anderhalf uur voordat dat gevoel weg was. Ik wilde eerst niet geloven dat het geluid van schieten vallende dranghekken waren geweest.

Ik moet steeds denken aan de mensen toen. Dit was nog geen fractie van wat zij hebben meegemaakt. Het is ontregelend. Vanmorgen de beelden teruggezien. Het gevoel is er meteen weer.

Ik heb nooit getwijfeld aan de zin van herdenken, en deze ervaring versterkt die overtuiging. Ik wil blijven herdenken en respect en eer betonen aan de mensen die de moed hadden. Die doorgingen. Ondanks welk gevoel dan ook. Ik kan alleen maar heel diep buigen.

03-05-2010

Sociaal gehandicapt

We zijn uitgewerkt en staan op het perron als J. een oud-collega tegenkomt. Ze raken aan de praat en dat praten houdt niet op tot J. in Weesp uitstapt. Omdat ik niet werd voorgesteld was ik gaan zitten lezen.
Binnen een paar minuten ontvang ik een sms.
'Ik wilde je voorstellen, was even sociaal gehandicapt.' Ik sms vrolijk terug dat ik het wel lekker vond.
'Gelukkig, want ik vond het toch wel even een kleine kwestie,' antwoordt ze.
Ze heeft dus ook grote kwesties. Goed om te weten.

01-05-2010

The day after

  • Doet mijn internet het niet dus ben ik gedoemd tot een afgesloten, opgesloten, zinloze staat van zijn.
  • Moet ik mij uren zelf zien te vermaken, zonder dat A  'Alsjeblieft, lieve fantastische tweede-prijswinnares' zegt. 
  • Heb ik geen golvende stroom inspiratie die normaal gesproken toch met dit soort uitslagen gepaard gaat.
  • Zit mijn mailbox ongetwijfeld vol met lieve reacties, drie uitgevers, vijf groepies en twee fans. 
Het is geen leven zo, als prijswinnaar.