30-04-2014

New horizons, new horizons within

In Spanje zei S altijd: 'Yesterday was the best day of my life, and today is going to be even a better one.' En zo is het.

Vandaag bonk ik stuiterend van geluk door mijn tuinhuisje omdat de plannen die onderweg naar Santiago zijn gesmeed nu al vorm krijgen.
Ik heb de kinderverhalen uit mijn computer getrokken en ben als een gek aan het schrijven. Het volkje op de Horizon zat op me te wachten. Ze rennen door elkaar heen om zinderend van levenslust van alles te beleven.

Het monster Toekelidoekeli verkeert nog steeds in de veronderstelling dat hij heel erg eng is, alleen schrikt geen Horizonner van hem. Hempie ligt nog lekker op haar wolken luchtbed Kop-oppers te eten, Loetje hangt nog op haar kop (omdat ze stottert als ze rechtop zit) voor de boomhut van Tamme die verliefd op haar is, en Waantje houdt met haar verrekijker nog steeds iedereen in de gaten omdat het anders mis zal gaan. Denkt ze.
En dat is best zielig, want zij gaat kanker krijgen.
Ik kan er ook niets aan doen. Het moet.

Maar het allermooiste van vandaag is dat een onwaarschijnlijk goede illustrator, wonend in Zuid-Afrika (hoe chique kan je het krijgen) JA heeft gezegd op mijn vraag mijn boek te illustreren.
Wij worden de nieuwe Schmidt/Westerdorp combinatie. Wij zijn namelijk goed.
Ik weet - en daarom ben ik zo onstuitbaar gelukkig - dat zij mijn verhalen naar een nog hoger plan zal brengen. Door haar wordt mijn werk compleet.
Hier alvast een voorpublicatie van een van haar tekeningen: Loetje.
En bezoek ook vooral haar website.


Binnenkort beschikbaar. Wordt vervolgd...

29-04-2014

Fietstochtje

Op FB zag ik dat de Amerikaan nu op zijn fiets 2000 km door Californië gaat rijden. Hij is nog geen maand thuis. Het steekt aan. Ik wil al heel lang met mijn fiets de wereld rond. Alleen begaf mijn fiets het gisteren, dus moet ik het een klein stukje opschuiven. 

23-04-2014

Bij voorbaat dank

Kunnen jullie niet allemaal naar Santiago lopen?
Hoef ik niets meer uit te leggen. 

Wennen

Het valt niet mee. Het thuis zijn. En het valt mee. Ik heb tenslotte geleerd niet meer zo krachtig te oordelen, met als streven dat helemaal niet meer te doen, dus de dingen die ik hier in het Amsterdamse meemaak zijn minstens evenveel waard als datgene wat ik daar in de Spaanse zon, wind en regen meemaakte.
Ja.

Toch is het zo dat ik hier mijn rugzak niet meer op mijn rug slinger om er weer een weergaloze dag van te maken. Hier ben ik bezig met lijsten afwerken. Dat is nodig. En ik weet ook dat dat onzin is. Niks is nodig. Dat heb ik allemaal zelf bedacht. Ooit. Voor mijn reis.
Hier heb ik twee vuilniszakken kleding weggedaan omdat me dat na zeven weken zonder probleem hetzelfde gedragen te hebben, het enige juiste leek. Ik vond de hoeveelheid kleding die in mijn kast hing absurd.
Hier kan ik nog niet naar de radio luisteren. Veel te veel wereld in mijn boot. Gedurende die zeven weken heb ik die wereld totaal niet gemist. Ik hoef geen krant te lezen. Geen programma te zien.
Hier is het opeens zo dat in de stapel post drie oproepen voor controles van hart en borst zaten. Terwijl het in Spanje heel erg goed zat. Met mijn hart. En borst.
Meer dan goed. 

19-04-2014

Hier of daar

Tijdens de Mattheus Passion werd er iemand onwel. Er werd geroepen. 'Is er een dokter aanwezig?!' Minimaal tien mannen en vrouwen renden door de kerk. Ik vond dat best veel, maar het is natuurlijk wel Naarden.
W, droogjes: 'Ik denk dat je beter hier een hartaanval kunt krijgen, dan bij de Toppers.'

16-04-2014

Terug

We leverden de auto in, ik kocht een treinkaartje en B zou achterblijven. We gingen voor de laatste keer een café binnen. Tijdens de whisky vergezelden we elke slok met elkaar te vertellen hoe bijzonder de ander was. B gaf me het mooiste compliment: 'You were a river of love and light along the camino.' Daar kon ik niet tegenop. Probeerde het ook niet, want ik zat weer eens te huilen.


Ik ging richting Frankrijk, F&H haalden me op en dat was heerlijk. We borrelden in de zon en ik kon nog net doen alsof ik nog lang niet naar huis zou gaan.
Maar de volgende ochtend ging het wel gebeuren.

Het alleen slapen was net zo merkwaardig als na zeven weken wandelen weer auto te rijden. 's Ochtends kreeg ik een sms van de Wizzard. Hij had weer een moonwalk gemaakt en a 1000 star hotel genomen.
Ik kon alleen maar denken: Beam me up, Scotty.

15-04-2014

Links of rechts

B en ik hadden een auto gehuurd en gingen vroeg in de morgen op pad om hem op te halen. We liepen door de verlaten straten van Santiago. Een man kwam ons tegemoet. Het bleek Jean-Marc te zijn. Als je het in een film laat gebeuren is het allemaal te toevallig. Hier is niks toeval.

We moesten echt heel erg wennen om weer in een auto te zitten, laat staan te rijden. B vroeg op een gegeven moment of hij aan de goede kant reed. Hij reed links. Ik dacht dat hij een grap maakte, het was niet druk. Hij ging wel rechts rijden toen ik nonchalant meldde dat het eigenlijk de verkeerde kant was.

Later op de dag gebeurde het nog een keer. Toen was ik minder relaxed. Het was een drukke weg.
Ik zei: 'Please don't.' Hij bleef links rijden. Na veel 'please' manoeuvreerde hij naar de goede kant. Bleek dat hij dacht dat ik het tegen de Tomtom had. Die vrouw viel ons steeds lastig met haar aanwijzingen, en vaak raakte ze zo de kluts kwijt en dan stuurde ze ons de verkeerde richting op. Dus luisterden we niet meer. Hij dacht dat ik haar vermanend toesprak.

We deden er eindeloos over. Eerst omdat we dat wilden en de binnenweggetjes langs de kust namen. Daarna omdat we in de nacht geen wijs werden uit de eindeloze wirwar van wegen rond San Sebastian. Pas om 2 uur 's nachts vonden we een hotel. We waren kapot.
B: 'Our spirit is catching up with us now. Probably it's somewhere in Santander. While we are sleeping it is coming back into our bodies.'

De volgende ochtend waren we verre van fris en reed B een kruispunt over, constateerde dat het de verkeerde weg was, en maakte een rondje, tegen het verkeer in, langs diverse auto's, alsof het de kermis was en nam toen de goede afslag. Ik zat stijf van de stress naast hem.
B was niet erg onder de indruk van mijn angst. Ook niet toen ik beweerde dat hij ook al die andere mensen in gevaar had gebracht.
'People were a bit surprised.'
Toen kreeg ik een slappe lach die niet meer ophield. A bit. Je had de gezichten moeten zien.

13-04-2014

Zwervers

We gingen naar de monnik met de lieve ogen om ook een 800 jarig voordeeltje voor B te halen. De stemming in de kerk was niet optimaal. Ik hoorde de monnik tegen een collega zeggen dat mensen weg waren gegaan zonder te betalen.
Intussen vulde B de papieren in.
De monnik bekeek het even vluchtig, keek toen op naar B en vroeg welke nationaliteit hij had. 'Engels'. De monnik keek op zijn papier, spreidde zijn armen en zei: 'But you stated universal!
B werd alsnog omhelsd en gekust.

Tevreden liepen we naar buiten. Die ochtend had ik op mijn kop gekregen omdat ik me geërgerd had aan het bedelen van een vrouw die de hele dag geknield zat en zogenaamd zielig keek. Volgens mij dan. 'You should never judge the book by it's cover.' En toen kwam er nog een lang verhaal waarom ik niet kon en mocht oordelen. 

We liepen weer langs de zwerver die bij de kerkdeur stond te wachten. B vulde het kartonnen bekertje en omhelsde de man. Veel geklop op schouders en nog meer graciassen.
We liepen door en plotseling bedacht de bedelaar zich en kwam ons achterna. Hij haalde iets uit zijn binnenzak en gaf het aan B. Het was een speldje met een zwaard erop.
Er werd wederom geklopt en gegraciast.

B keek me aan. Hij had tranen in zijn ogen. 'You know how important the sword is for Paulo Coelho? He finds it at the end of his camino. This is my last day in Santiago. And I've been given my sword By a begger.'

12-04-2014

Ruilen

Aangestoken door het idee niets te hoeven afspreken, zouden J&A&ik wel zien waar we elkaar troffen. De richting was bepaald, verder lag het open. Ik liep over de markt, in eerste instantie de meest logische richting. Maar ik had zin om J&A snel te zien, dus liep ik terug en ging - voor mijn gevoel - tegengesteld, en liep bijna direct in hun armen.

We dronken koffie in de zon, ik at pulpo, we struinden over de markt, altijd goed in t buitenland, lunchten en we namen de achteraf straatjes terug.

We zaten in het mooiste hotel van Santiago. En het mooie was, dat het naast de kerk van de monnik met de lieve ogen was. De kamer kon makkelijk gebruikt worden als oefenterrein voor beginnende bergbeklimmers. Het badschuim bubbelde over de rand, de handdoeken waren witter dan in alle andere hotels onderweg.

De Wizzard, die Broh heet, had nog een nacht in het pension bijgeboekt en na het eten met J&A, ging ik nog even wat met hem drinken. Onderweg kwamen we een pelgrim tegen die onderdak zocht. Het was alleen al na tienen, dus dan is de kans op een vijf-europlek in de herberg verkeken. Wij raadden ons pension aan en liepen even met hem mee om hem de weg te wijzen.
Broh zat weer op zijn groove en vroeg aan de Fransman of hij misschien vijf euro wilde hebben, dat zou weer wat schelen. De reactie sprak boekdelen. B raakte onmiddellijk op dreef en bood hem de kamer aan, intussen keek hij naar mij of hij dan met mij in het chique hotel kon.
De Fransman wist niet wat hem overkwam. Hij zei dat we uit de hemel kwamen vallen. En dat dit weer zo speciaal aan de Camino was. Hij stamelde en stotterde en wij omhelsden hem gewoon af en toe.

De miracle was uitgezet, en ik moest alleen nog even met de hostelman praten om te zeggen dat er een andere man in de kamer zou verblijven, dat de spullen van de eerste man ook nog zouden overnachten en dat er alsjeblieft niet ingewikkeld gedaan moest worden.
Het lukte. Geen probleem.

De stemming was euforisch. We gingen maar weer eens wat drinken om dit te vieren. B bestelde een eindeloos oude whisky voor ons allemaal.


Jean-Marc vertelde over zijn zware tocht van drie maanden, zijn eenzaamheid, die ook goed was geweest omdat hij daarvoor niet in staat was om alleen met zichzelf te zijn.
Toen we weggingen stond hij erop ons te trakteren
Het rondje was duurder dan de hele hotelkamer.

11-04-2014

Timing

Vanmorgen dronk ik de perfecte koffie buiten op de stenen bank in de zon voor het klooster. De Wizzard zat naast me en we keken uit over de velden. We wisten dat we de bus naar Santiago zouden nemen, en de Wizzard is er beter in dan ik. Hij neemt gewoon geen afscheid.

Maar voor we weggingen raakte ik in gesprek met Louis. Hij is knap, maar dat doet er niet toe omdat je dat niet meer ziet door zijn waanzinnige uitstraling. Dat is best merkwaardig, maar blijkbaar werkt het beide kanten op. Lelijk en knap verdwijnen als het karakter erdoorheen komt schijnen. 
Hij had een t-shirt aan met daarop: New Soul. 
Ik wil ook zo'n t-shirt. 
Zijn donkere ogen straalden.

Het is hier al vaak gebeurd op de Camino, dat ik het gevoel heb dat ik via diverse mensen informatie ontvang die belangrijk is voor me, waar ik op kan terugvallen, en dat ik antwoorden krijg op vragen waarnaar ik heb gezocht. Ze worden hier gegeven. Zomaar. Even bij de koffie. Of in een berm. 

We pakten onze rugzak, de Wizzard liep gewoon de kloostertuin uit, ik deed een rondje afscheid. Van Louis kreeg ik een edelsteen. Een speciale, een die alles samenvatte waar we het die morgen over hadden gehad. 

De Wizzard en ik werden begeleid door Ali, en dat begeleiden hield in dat er gedronken werd in het cafe naast de bushalte. We dronken chopito's en misten bijna de enige bus. 
De Wizzard gaat even naar Wales terug, om de boel op te doeken en gaat dan bij de hippies wonen. Zo makkelijk is het vinden van een nieuw leven.

We namen de bus naar Santiago. Bij het pelgrimsbureau kwam ik een Pool tegen die net twee dagen onderweg was. Hij doet de reis in de omgekeerde richting. Hij wilde weten wanneer 'the enlightment' kwam. 
'It's happening right now,' antwoordde ik en het ongeloof op zijn gezicht kon niet groter zijn. 
Hij vertelde dat hij als de dood was voor de reis. 
En in navolging van de Wizzard die alles weggeeft wat hij heeft als andere mensen dat nodig hebben, gaf ik hem mijn gelukscent met Santiago erop en zei hem dat elke keer als hij alleen was of bang, dat dit hem zou helpen. 
'I needed that. I needed that,' mompelde hij. 

Daarna gingen we nog een keer naar de pelgrimsmis in de kathedraal. Die avond zou ik J&A ergens treffen die me speciaal kwamen ophalen. De kathedraal is gigantisch en deze keer zat ik in de zijbeuk omdat ik die enorme beker met wierook boven me wilde zien slingeren. Ik zat te wachten en door het middenpad kwam A gelopen. Zonder afspraak. Precies goed getimed. Zoals dat gaat hier. 
Ik verbaas me nergens meer over.  

Sturen

We wandelden geen km. We zaten in de kloostertuin, liepen wat rond, bekeken de kerk en gingen na de lunch met Anton en Ali naar de bar.
We zaten buiten en lieten elkaar muziek horen. Toen ik Mercedes Sosa aanklikte, vertelde ik dat ik hier elke keer zo door geraakt word. En door dat te zeggen, hield ik het natuurlijk niet meer.
Hylarische consternatie onder de mannen. Anton stond op om een zakdoek te zoeken. Ali was eerder met een schone. Daarna werd ik totaal uitgelachen. Waarom ik in godsnaam een nummer moest kiezen waarvan ik weet dat ik moet huilen.
We namen er nog maar een.

Er kwam nog een pelgrim bij, een Duitse. En nu werd het toch wel erg ingewikkeld. Ik moest vertalen voor de Wizzard, Spaans naar Engels, en nu ook nog Spaans en Engels naar Duits. Ik voelde me een vertaalmachine, maar ze hadden geen mededogen. Sneller moest het, en als ik niet adequaat formuleerde, kwamen de grappen.
Nog maar een.

Terug in het klooster wilden de hippies graag meedoen met een reikisessie die de Wizzard zou leiden. Vooral omdat hij verteld had dat ik die ochtend gehoord had dat twee vrienden van mij plotseling ernstig met hun gezondheid kampten.
We stonden in een cirkel in de tuin rond de stenen tafel en de Wizzard leidde ons naar het licht en terug. De energie was enorm. En die stuurden we naar al die mensen die het nodig hebben. Maar vooral naar B en A. Met z'n allen. Vanuit het klooster. Door het licht.  

10-04-2014

Spelen met wat er is

Voor het avondeten maakten de hippies een kring, handen vast, en zongen een soort gebed. Lekker kort, niet al te sentimenteel, zodat t werkt. We aten tortilla en dronken water. De Wizzard bracht zijn fles urugo in om te delen met de mensen. Hij werd teruggestuurd, want in het klooster werd niet gedronken. Ook prima.

Na het eten verdween ik in een van de grote stoelen naast de gigantische open haard. De Wizzard pakte een stofzuigpijp en speelde didjeridu. De hippies werden dol van blijdschap. Ze pakten een gitaar - natuurlijk, het zijn hippies - en speelden mee.


De kolonie is relaxed, dus mochten we tot tien uur ontbijten. We lagen nog in bed te aarzelen, ik vroeg aan de Wizzard wat hij wilde. 'I don't know. My consiousness went beyond space and time.' Maar uiteindelijk waren het de eigengemaakte jams die hem naar de tafel lokten.

De mensen maakten de gangen en de kamers schoon, vandaag verdween Ali in de keuken, en vond de Wizzard plastic pijpen en leerde de mannen op de dideridu te spelen. Voor een van de mannen was het een droom die uitkwam, hij had het zo vaak geprobeerd en nu had de Wizzard hem de sleutel gegeven. Het lukte.


Op het programma staat nu nog: lunchen, naar de kroeg voor de coca coa con congac voor de Wizzard, weer rustig afzakken naar het klooster, een siësta, avondeten en nog een nacht tussen de hippies.
Het kan niet beter worden. 

09-04-2014

Bij de hippies

De Wizzard ging me trakteren, en zoals hij het zo mooi formuleerde: voor mij, door mij. Na het ontbijt gingen we weer een of andere oorkonde halen. Voor mij hoefde dat niet zo nodig, maar ala. Een derde bewijs van onverstoorbaar gedrag kan geen kwaad.

De vrouw achter de balie vond mijn naam mooi, ik vertelde haar wat het betekende, ze vroeg me het te spellen, ik deed het, zag ondersteboven dat ze er Gigthart van maakte en verbeterde haar. Ze wilde een nieuwe oorkonde uit de kast trekken, wat ik niet nodig vond. Toen ik het ding in mijn handen geduwd kreeg zag ik pas dat ik een totaal onherkenbare naam had gekregen.

Daarna liepen we naar boven, naar een kerk waar Santiago vanuit de zee aangekomen was. Na dit viel er niets meer te zien of te ontdekken, wat betreft Santiago dan. Misschien was dit pas het echte einde.
Toch liepen we door, zonder plan. Het maakte niet meer uit waar we uitkwamen. De Wizzard had intussen een nieuw leven: in het nu. Ik vond dat hij dat erg snel voor elkaar had gekregen.

De zee zag er in de diepte weer erg aantrekkelijk uit, we wilden zwemmen, en daalden af door de bramen en kwamen na veel gekras in een baai terecht. Na het zwemmen aarzelden we of we er zouden overnachten. Ik had de afdrukken van zandvlooien gezien, en zag dat niet zo zitten. De Wizzard wilde ook nog graag bij de rivier slapen die verderop zou stromen, dat leek me een perfecte locatie, dus besloten we dat te doen. Alleen kwam de rivier niet, maar wel een voormalig klooster waar een hippiekolonie in leeft.

Het was er prachtig. Een gigantische tuin met oneindig veel bloeiende bomen en planten. Een oude voederbak vol water dat ik weet niet waarheen stroomde, een schommel die ik meteen uitprobeerde, stenen tafels en stoelen, een ezel, kippen en konijnen.


We werden met open armen ontvangen. Hun huis was ons huis. Er leven twaalf mensen. Ze werken in de tuin en knappen het oude klooster op.
Alexandro leidde ons rond. Er was een grote oude keuken, waar Anton al stond te koken, een gigantische kamer met open haard waar je in kan staan, eromheen oude leunstoelen waarin je onmiddellijk wilt verdwijnen met een boek, muziekinstrumenten verzameld in een hoek die mooie avonden beloofden, een slaapkamer met stapelbedden voor de Wizzard en mij en een meditatieruimte.
Overnachten, het eten en drinken, de kleren die er hangen, de sierraden, alles wat je hier graag wilt hebben is donativo.

We gingen buiten bij de vuurplaats zitten en ik complimenteerde een jonge vrouw met haar jurk. Ze vroeg meteen of ik hem wilde hebben. De hippies kwamen uit diverse hoeken en gaten, we werden omarmd en welkom geheten.
Ik keek in de ogen van de Wizzard, naar de veer die hij in zijn muts had gestoken en wist het.
Hij had zijn nieuwe leven gevonden. In het nu. In het voormalige klooster.

Vandaag: San Martino de Ozon

Fawlty Towers

De vrouw van het hotel was een beetje opdringerig. Ze deed er alles aan om mij te houden in plaats van door te lopen op zoek naar ander onderdak. Ze deed dat totaal onverstaanbaar. Ze beweerde dat alle Nederlanders Duits praten, dus praatte ze Duits tegen me. Hoe vaak ik ook in het Spaans antwoordde, ze wilde er niet aan.

Ik regelde een kamer op de eerste verdieping en liep naar buiten om de Wizzard te halen. Die wilde liever helemaal bovenin zitten vanwege het uitzicht. Ik veranderde het, maar zag op de balie een notitie dat er wifi op de eerste en tweede verdieping was. Ik vroeg haar of het ook op de derde was. Ze reageerde geïrriteerd. Jazeker.
Ik dacht nog van mezelf dat het inderdaad onlogisch gedacht was, maar de onlogische gedachte bleek te kloppen: op de derde geen wifi.
We gingen een verdieping naar beneden.
Het was er koud. De Wizzard ging in bad en zei dat het hem aan Fawlty Towers deed denken. Je kon het bad alleen maar vullen met de douche. De telefoon ging 1x over als je naar de receptie belde en verbrak dan automatisch de verbinding. De verwarming deed het niet.
Ik ging naar beneden.

De vrouw was niet gecharmeerd van mijn komst. Ze was boos. Op de tweede was natuurlijk geen verwarming - hoe haalde ik het in mijn hoofd - want er waren geen gasten. Op de eerste, daar konden we verwarming krijgen. Ik bleef staan en bedacht dat het toch niet heel klantvriendelijke opstelling was, maar ook dat het niet zoveel zin had om stennis te maken.
Ze zou me dekens brengen. Dat was het. En de verwarming een heel klein beetje aanzetten.
We hebben het kouder gehad dan onze nacht buiten. En de bed bugs kregen we er gratis bij. 

08-04-2014

Gaan blijven gaan blijven

We werden vroeg wakker en wachtten op de zon die nog achter de berg aan het twijfelen was. In plaats van mijn tanden te poetsen nam ik een slok whisky. Dat beviel. Dus dronk ik wat er nog over was.
We keken uit over de zee en de zon kwam tegen ons aanleunen.


We maakten een kunstwerk van keien. En pas tegen een uur of een verlieten we onze plek en liepen door richting Muxia. Het was onze laatste dag samen, de volgende ochtend zou de Wizzard om zeven uur de bus nemen en weer terugvliegen naar Engeland. Ik probeerde er niet aan te denken. En hij twijfelde of hij wel naar zijn oude leven terug wilde gaan. Onderweg kocht hij diverse malen wat loten, als hij zou winnen dan kon hij blijven.
We namen een hotel met uitzicht op de zee en ik gaf hem geld zodat hij zich daar wat minder zorgen over hoefde te maken.

Hij raadpleegt om de haverklap een boek met Sacred Path Cards om hem de weg te wijzen. Ik was als de dood dat het boek zou aanbevelen weg te vliegen. Hij was zo in de war, dat hij de verkeerde vragen stelde en zo mogelijk nog meer in de war raakte. Hij zou het de volgende ochtend wel zien. Wakker worden en voelen of hij moest gaan of niet.

Ik zette expres geen wekker. Niet dat hij daarom gevraagd had. Maar toch.
Het zou goed kunnen dat ik wakker zou worden en hij weg zou zijn. Ik had me daarop voorbereid.
Hij was er nog. Het was acht uur.
Hij was er iets beter aan toe, alleen kwam nu het besef wat hij gedaan had: zijn oude leven opgezegd. En er was nog geen nieuw.
Dus gingen we samen op pad om het te zoeken.

Vandaag: Muxia

07-04-2014

1000 sterren hotel

We namen afscheid van Maggie, die vanuit het einde van de wereld terug naar Duitsland wilde liften. De Wizzard boekte zijn vliegticket en toen moest ik ook nog eens afscheid nemen van Kevin en Anais. Geen blijde gebeurtenissen.

De Wizzard en ik gingen op pad. We liepen door bossen en langs de kust, dit is de Costa da Morte, kwamen door gehuchten, lunchten op een gigantische steen en het leven was weer prachtig.
In de verte zag de Wizzard een breed wit strand, keek me aan, vroeg ik of ik het ritueel wilde doen. Als pelgrims bij het einde van de wereld waren aangekomen, trokken ze hun kleren uit, renden de zee in, kwamen er herboren uit en verbrandden hun kleren, als symbool voor het achterlaten van hun oude leven.

We liepen naar beneden. We waren de enige. Het strand was minstens 3 km lang en waanzinnig breed. We gooiden onze kleren op een hoop en renden de zee in.
Ik kwam er nieuw uit.
Daarna verbrandde ik mijn kussensloop.

De Wizzard wilde naar een eiland waar een iron-age settlement was geweest. Verder wilde hij per se de zon zien ondergaan in de zee. Net voorbij de plek waar de zon de zee raakt kan je Tir Na Nog (Land of the Ever Young) zien liggen. Dat wilde hij graag. En zijn derde wens was buiten slapen.
Ik vond het allemaal prachtig. Dus gingen we voorbereiden.

We liepen naar het volgende dorp, kochten een fles whisky, brood en kaas. Lieten ons in de buurt afzetten om op tijd te zijn voor de zonsondergang, zaten op een rots, dronken en keken. We waren de enige. Nergens in de wijde omtrek iemand te bekennen. Het eilandje lag voor ons, daar zouden we heen lopen als het laag water was, alleen kwam dat er niet van, het was vloed.
We zochten een geschikte plek om te slapen, spreidden de regencapes uit en legden al onze kleren daarop en vonden ons bed geweldig.
De hemel was bedekt met sterren. De zee beukte beneden ons. Daar zat ik met een mooie Wizzard te luisteren naar muziek. We lagen op onze geïmproviseerde kussens naar de hemel te kijken. En ik wilde nooit meer slapen.
Vandaag: 20 km. een paar km onder Cabo Tourinan. 

06-04-2014

Einde van de wereld

We liepen met zijn allen naar het einde van de wereld. Dat was nog zo'n 3 km. Daar stond een vuurtoren. Er lagen oude schoenen tussen de rotsen. Het was heel erg mistig, we konden alleen de rand van het pad zien. Geen horizon te bekennen.
Met David en Stan ging ik steeds verder over de rotsen naar beneden. Het werd steiler en steiler. Het waaide enorm, de avond viel. De mannen wilden helemaal tot de zee, ik wilde ook wel, maar niet zo erg dat ik mijn enkels verder wilde verpesten. Dus bleef ik zitten.


Na een tijdje hoorde ik ze brullen. Ze hadden het echte einde bereikt. Ik zat daar heerlijk in de mist en  een groep geiten hield me gezelschap. Het duurde best lang voor ze kwamen, maar ik dacht dat het beter was te blijven zitten - zodat ze wisten waar ik was - dan om zelf weer omhoog te gaan. Het was inmiddels donker.

Plotseling hoorde ik geschreeuw boven mij. Mijn naam werd tegen de wind in gebruld. Ik brulde terug, alleen hoorden ze me niet.
Blijkbaar waren ze erg ongerust, want de blijdschap me weer te zien was erg groot. David belde zijn vriendin om te zeggen dat ik terecht was. Terwijl ik helemaal niet kwijt was.

Ik leverde de mannen af in het dorp en nam een taxi naar de Wizzard en Maggie die een hotel met een jacuzzi hadden genomen. Het is dus of het simpele leven in een herberg of doorslaan naar de andere kant. Die twee uitersten bevallen me erg goed.
We pasten met z'n drieën in de jacuzzi, er was prosecco en ze hadden lekkere kazen en brood gekocht, wodka en water. De Wizzard en Maggie deden om de beurt een ritueel. Iets met doodgaan. Iets met helen. Maar ik lag zo lekker met mijn ogen dicht achterover in het warme water, dat het allemaal een beetje, of eigenlijk totaal, langs mij heenging. Miste ik toch net mijn eigen sterven.

Klappen

De volgende ochtend nam Amanda het vliegtuig en ik de bus naar Finisterra. De Wizzard en consorten zaten daar, en 100km in een dag wandelen, zou wat veel zijn. Het voelde heel raar om na meer dan zes weken plotseling weer in een bus te zitten.

In Finisterra nam ik eerst een uitgebreid ontbijt en liep ze toen tegemoet over het strand. Het was ongelofelijk. Ik liep er helemaal alleen, in de verte een paar huizen. Op een gegeven moment werd ik gestopt door een diepe geul water en liep ik weer terug. Helemaal aan het einde van het strand was een bar. Daar kon ik ook goed wachten.


Na uren kwam de Wizzard. Hij had een man bij zich die negen jaar geleden hier over het strand liep en er een einde aan wilde maken, maar precies die dag zijn aanstaande tegenkwam. Daarna kwam een grote, dikke Duitser, totaal bezopen aan wankelen. Om de tien meter viel hij achterover op zijn rugzak en dan kwam hij niet meer overeind. Hij probeerde het wel en zag er uit als een verzopen, ongecoördineerde groene kever die op zijn rug met poten in de lucht spartelde, Hij was ongeveer 28 en keek heel lief dom uit zijn ogen. Ik hielp hem een aantal keer overeind, tot hij de bar had bereikt, en ons wilde trakteren op whisky, dat deed, maar vergat te betalen. Hij wankelde door.

Het bleek dat zijn vriendin verderop zat te wachten, boos was dat hij dronk en over nog veel meer. Ze zouden over twee weken trouwen, maar hij had er eigenlijk geen zin in. Dus dat moest nog afgehandeld worden. Ik had met zijn aanstaande ex te doen. Ze was razend, verdrietig. Ze zat op de stoep. Hij had inmiddels een roodpaars oog. Hij zei dat een Spanjaard hem op zijn gezicht had geslagen. Maar ik vermoed dat zij het was geweest. 

Geen monnik te vinden

Na ons pelgrimsdiner gingen we onderdak zoeken. Ik had gezien dat er een mega groot klooster was, en wilde daar graag overnachten. Amanda ging met me mee. Het was een krankzinnig groot gebouw. Het zoeken naar onze kamer duurde eindeloos. We moesten zes brede trappen op, gangen door, langs slaapzalen, door eetzalen, alles was groot. De sfeer was heel raar. Geen kip te bekennen. Alles leeg. Ik was blij dat ik er niet alleen hoefde te zijn. We kwamen uiteindelijk in een gigantische slaapzaal terecht, die we moesten delen met 28 kinderen van tussen de 12 en 15.

Amanda bleef zich maar afvragen waar the monks were. No monk te be seen. We gingen nog even heel snel een glas halen in een verlopen achterafstraatje, daar hoefden we in ieder geval niet naar monniken te zoeken. De vrouw achter de receptie was streng: als we een minuut te laat zouden terugkomen, dan werd het buiten slapen.
We kwam een minuut te vroeg.

05-04-2014

Dank

De echte pelgrims

In de middag trof ik Amanda. De groep was verder gelopen naar Finisterre, maar zij moest de volgende ochtend naar huis. We doken de kroeg in, dronken op ons weerzien en ze nam me mee naar een kerk waar ik nog een oorkonde kreeg omdat het 800 jaar geleden was dat er iets gebeurde. Wat precies, moet ik nog opzoeken.

Dit was een totaal andere ervaring. De grote kerk was leeg en doodstil. Helemaal achterin een kamertje zat een monnik met de liefste blik in zijn ogen die je je maar kunt voorstellen. Hij schreef heel zorgvuldig mijn bewijs van goddelijke zege uit. Feliciteerde me. Nam mijn handen in zijn handen. Kuste me. Keek in mijn ogen. Hij zond me kracht en liefde.
Stil verlieten we de kerk.

's Avonds meldden we ons bij de Parador, waar de eerste tien pelgrims een gratis maaltijd aangeboden kregen. Wij zaten erbij en verheugden ons op het mega chique diner in het hotel. Ik keek uit naar het witte linnen, het zilver, en de rijen wijn- en waterglazen.
We werden door een lakei opgehaald en meegenomen. Hij voerde ons langs eetzalen, salons, binnenpleinen met fonteinen, zitjes. We kwamen steeds dieper in het hotel. De omgeving werd steeds sjofeler. Er moesten trappen genomen worden. Achteraf gangetjes. Tot we bij een gaarkeuken kwamen, een dienblad kregen met een smak smurrie en ergens in een achterafkamertje in de kelder ons pelgrimsdiner konden opeten. Waar we natuurlijk dankbaar voor waren. 

04-04-2014

Aankomst in Santiago

Ik verliet op mijn gemakje de hotelkamer, die eigenlijk te fijn was om achter te laten. Zes paar handdoeken! Ik heb ze allemaal gebruikt. Sommige niet helemaal nodig, een handdoek voor mijn natte haar om mijn hoofd gewikkeld, slaat nog werkelijk nergens op, alleen vond ik het fantastisch om weer te doen.

In de regen, die maar niet ophield, daalde ik langzaam af. Onderweg vatte ik samen hoe de afgelopen vijf weken waren geweest. Het was maar goed dat er niemand naast me liep; veel gedachten.
Toen ik na twee uur het plein voor de kathedraal opliep en daar stond, voor die gigantische oude massa, voelde ik helemaal niets. Geen opluchting, geen trots, geen gevoel van: eindelijk. Ik vond er niets van. Eerlijk gezegd vond ik er niks aan.

Eerst maar eens mijn Compostela halen. Ik kreeg de stempels, prima, nog steeds geen trots of weet ik veel wat, en ging naar de pelgrimsmis. Vooraf beklom ik het kleine trappetje dat achter het altaar omhoog ging en bij het beeld van Santiago kwam. Daar legde ik, zoals duizenden voorbij, mijn handen op zijn schouders en keek de kerk in. Dat was indrukwekkend.
De groep gehandicapten Duitsers kwamen de kerk binnen, en de vrouw schreeuwde weer naar hartelust, maar tijdens de dienst was ze stil.
Aan het einde van de mis werd de gigantische beker met wierook heen en weer geslingerd door vijf mannen. De rook liet sporen achter. Daar waren de tranen.

Vandaag: 10,2. Santiago de Compostella
Nog te gaan: 0. 

03-04-2014

In het donker

Vanmorgen werd ik om 05.15 wakker. Helemaal geen reden toe, maar het gebeurde toch. Ik lag daar klaarwakker te zijn en bedacht opeens dat het lekker zou zijn om vanavond al in Santiago aan te komen, pakte mijn rugzak en plastic tassen (het falende antileksysteem) en kon op de gang naar hartenlust kraken en inpakken. Om 05.50 verliet ik de herberg. Dave liet ik slapen, ik stuurde een FB bericht dat ik was gevlogen.

Waar ik even geen rekening mee had gehouden is de zomertijd. Ik liep daar in het stikkedonker, dat had ik dan nog wel verwacht, maar besefte opeens dat het pas tussen half acht en acht uur licht zou worden. Gelukkig heb ik de zaklampapp op mijn telefoon zitten.

Ik was binnen vijf minuten de stad uit en werd een bos ingestuurd. Heuvel op, heuvel af, ik moest snelstromende beekjes oversteken, er moesten paden links gelaten worden: kortom: de perfecte route in het donker.
Eerlijk gezegd verbaasde ik mezelf. Ik ben geen held. Zeker niet in het donker. En al helemaal niet in onbekende bossen. Ik liep daar toch ook nog wel van te genieten, vond het wel spannend, maar leuk spannend. De sterren gaven nauwelijks licht en ik bedacht wel wat ik zou doen als mijn app het zou begeven (dan zou ik echt totaal de gele pijlen niet kunnen volgen), maar bleef er stoïcijns onder. Verder bedacht ik dat als ik mijn enkel zou breken, ik gewoon iemand van de camino zou bellen. Nuchterheid troef. Intussen bleef mijn app het gewoon doen, vielen de blaffende honden in de gehuchten me niet aan, raakte ik de weg niet kwijt, gleed ik niet van de berg af, brak ik geen enkel en ook geen been en was ik meer dan tevreden over deze vroege-ochtendactie.

Tien kilometer voor Santiago begaven mijn benen het. Ik kon niet meer. Dus dook ik in een prachtig hotel, waar ik een zithoek met keuken, een slaapkamer, eigen badkamer en terras heb. En douchte twintig minuten ongegeneerd en waste al mijn kleding omdat ik toch wel begrijp dat als je jezelf gaat waarnemen er actie ondernomen moet worden.

Ik verheug me op morgen. Fris de berg op en weer af, maar tien kilometer te gaan. In de vroege ochtend op het  plein aankomen. Huilen natuurlijk en dan om 12 uur naar de pelgrim-mis.
Kan het beter?

Vandaag: 29,3 Villamajor. 
Nog: 10,2 te gaan. 

02-04-2014

Vraagje

Is iets een prestatie als je het alleen maar meer dan geweldig vond?

What if

We wandelden vandaag in de zon. Omdat het gisteren bijna de hele dag geregend had, is dat onwaarschijnlijk heerlijk. We aten pulpo (octopus) in een speciaal aangeraden restaurant, dronken wijn, wandelden en genoten van het landschap.

De Apotheker nam de laatste vijf km een taxi en ik deed het langzaamaan. Toen ik uiteindelijk in de herberg aankwam was hij blij me te zien. Tijdens het avondeten zei hij dat er twee mensen een enorme indruk op hem hadden gemaakt, en dat ik er een van was. En dat hij al die tijd dat hij op zijn bed op mij had liggen wachten had gedacht: wat als ik haar niet meer zie. Dan kan ik dat niet meer vertellen.
Hij had tranen in zijn ogen.
En ik, omdat ik volgens D een cry baby ben, liet de tranen vrijelijk stromen.

Vandaag: Arzua. 28,6. 
Nog: 39,5 te gaan. 

Om te gillen

De Camino is drukker dan in het begin. Om een Compostella te krijgen (een oorkonde: bewijs van goed gelovig wandelgedrag), moet je in ieder geval de laatste 100 km hebben gelopen. Daar kijk ik, vrouw van 709km, natuurlijk op neer.

Er zijn opeens diverse groepen onderweg. Zo ook een groep geestelijk gehandicapten. De Apotheker en ik troffen ze in onze herberg. Het zijn Duitse geestelijk gehandicapten.
De apotheker sprak een app in voor zijn vrouw, en op de achtergrond gilde een vrouw moord en brand. Hij ging onverstoorbaar door met zijn boodschap. Het gegil ging ook gewoon door.
Toen hij de boodschap had ingesproken keek hij me aan en zei: 'Ik weet niet wat mijn vrouw van dat gegil op de achtergrond maakt.' En haalde zijn Amerikaanse schouders op.  

01-04-2014

Genieten

Ik heb hier een aantal mannen heel erg gelukkig gemaakt door te vertellen dat ik snurken gezellig vind en dat t volgens mij een state of mind is. Als je je wilt ergeren en je jezelf voorhoudt dat je daardoor niet kunt slapen, dan wordt dat waar. Maar je kunt ook genieten van de geluiden die worden gemaakt, de verschillende registers die worden opengetrokken. De eigenheid van de snurker.
Ik vind t gezellig en vertederend.

Ik zag de rijen zeikende vrouwen in hun ogen voorbij trekken en ze opgelucht ademhalen.
'You're a bliss.' En zo is t. Weg met dat geneuzel. Mannen horen te snurken. En vrouwen mogen zich daar heel stilletjes in het donker over verheugen om zich dan nog dichter en steviger tegen de snurker aan te drukken. 

Ter info

W is weg en de bult ook.

Providing continues...

Dan moet ik ook maar schoorvoetend toegeven dat het niet altijd top is wat the Camino provides. Ik had een flesje badgel gekocht, twijfelde er erg over omdat het best zwaar was, maar ging uiteindelijk toch akkoord.

De zwaartekracht was de volgende dag al opgeheven: ik was vergeten de dop er goed op te draaien. De helft van de fles had zich genoeglijk over mijn rugzak verspreid.

Stempelen

De apotheker wilde graag een kaarsje opsteken voor zijn zus die jarig was. We liepen precies op het juiste moment de kerk binnen. Er klonk muziek: Ave Maria, en ik zette mijn rugzak in een hoek, ging op een van de banken zitten en luisterde. Het kon niet intenser zijn.
Toen de laatste noten in de gewelven van de kerk verdwenen waren, was het godzijdank niet het laatste stuk dat gespeeld werd. Ik zat daar heel stil, te huilen, natuurlijk, terwijl de Apotheker een kaars opstak. Toen ik uitgehuild was kwam de man van de kerk, hij zei dat hij vrijwilliger was, naar me toe om te vragen of ik een stempel wilde. Ik antwoordde dat dat niet hoefde, ik kreeg er wel een in de herberg. (Je hebt stempels nodig om uiteindelijk in Santiago een oorkonde te krijgen, jawel).
Hij reageerde geagiteerd. Er waren eindeloos veel herbergen waar ik een stempel kon krijgen, maar nauwelijks kerken die open waren die me een goddelijk gebeuren konden laten toevallen, dus wat zat ik te mekkeren. Ik stond op, liep achter hem aan naar het kamertje. Kreeg een stempel. En moest iets doneren. Dat was wel vrijwillig. Maar ik had mijn goddelijke stempel.
Dat wel.

What if there are no what if's?

Vanmorgen had ik geen haast. Ik had me, godzijdank, strategisch gestationeerd, op een bovenbed met een raam achter mijn hoofd dat ik kon bedienen zonder dat iemand anders daar tegenin kon gaan. Autarkie!
Om acht uur moesten we verdwenen zijn en ik ging, zoals wel vaker vroeg in de ochtend, de verkeerde richting uit. Binnen de kortste keren was daar een verdwaalde Amerikaan (weer een Dave) die aanhaakte. Hij was blij dat ik Spaans sprak, dus hadden we ook snel de juiste weg te pakken en zonder het uit te spreken bleven we bij elkaar.


Hij was de bescheidenheid zelve. Voorkomend, vriendelijk, heerlijk gezelschap. Al snel vertelde hij me de reden van zijn wandeltocht. Tijdens de lunch vroeg ik hem wat het belangrijkste inzicht was tot nu toe. Hij vertelde het en ik had nog niet nagedacht over het feit dat ik die vraag natuurlijk zelf ook gesteld kreeg.
Het was weer aan alle kanten goed. Ik moest hem ook beantwoorden, en had dat voor mezelf nog niet gedaan. Onze ontmoeting was bijzonder. Zo een waarvan je weet dat je iemand ontmoet die precies jouw vragen nodig heeft, jouw verbazing of jouw opwinding om zijn eigen ideeën en plannen naar boven te laten komen. En dat dat de kracht geeft om het laatste restje twijfel te negeren.

En we hadden het over boomhutten. Een belangrijke voor mij. Hij is apotheker, maar bouwt huizen in zijn vrije tijd. Zijn gezicht klaarde op toen ik het over mijn boomhuttenpassie had, maar hij zei: 'Ik denk alleen maar aan: 'Wat gebeurt er als de boom niet sterk genoeg is?'
Ik maakte korte metten. 'You should skip the "what if's".
Hij keek me aan en zei: 'You're so right. Enough 'what if's.'

Mission accomplished.

Vandaag: 25,1. Palas de Rei
Nog: 68,1 te gaan. 

Licht uit

Gisteren kwam ik om 19.15 op de plaats van bestemming, deed wat ik me voor de zoveelste keer had voorgenomen, voelde, en stapte de Albergue Municipal binnen. Ook omdat die door de meeste pelgrims wordt genomen omdat het maar 5 euro kost, en ik wilde gezelschap. Het was er erg prettig, al hadden ze koude douches.

Ik ging met mezelf uit eten, kocht een fles wijn om vrienden te maken, kwam na het eten weer binnen en kon drie mannen verleiden tot wat drank, een bodempje, let wel, ons benne pelgrims en zat binnen de kortste keren in mijn eentje. Iedereen naar bed. 21.30 uur.
Ik vond het niet zo erg, had de fles nog en een boek gekocht (Ereader aan W meegegeven: slechtste uitvinding van de eeuw!), dus verheugde me op een heerlijk rondje ouderwets pagina's omslaan.

Om precies 22.00 uur ging het licht automatisch uit. Zat ik dan, in de gemeenschappelijke keuken annex zitkamer, met mijn boek in mijn handen. Geen lichtknop om zelf, lekker autonoom, te kunnen bedienen.
Dan maar schrijven. Mijn Ipad gaf me licht in de duisternis, alleen was er geen reddingsboei. Geen wifi.
Om 22.30 gerommel aan de voordeur, waarvan ik dacht dat die meedogenloos sloot om 22.00. Maar nee, daar kwam Gandalf, totaal bezopen binnenwankelen. Hij boerde zich een weg langs mij, zonder me echt op te merken in het donker en maakte zulke heftige geluiden dat ik dacht dat hij binnen twee stappen over zijn nek zou gaan. Dat gebeurde niet.
En daar zat ik weer in het donker te koekeloeren. Ik vroeg me echt af waar iedereen was. Nou ja, in de zweterige slaapzaal, maar waar de mensen waren die en een potje kunnen wandelen en ook een fijn potje kunnen feesten. En vond het opeens niet meer zo leuk, allemaal.