In de middag trof ik Amanda. De groep was verder gelopen naar Finisterre, maar zij moest de volgende ochtend naar huis. We doken de kroeg in, dronken op ons weerzien en ze nam me mee naar een kerk waar ik nog een oorkonde kreeg omdat het 800 jaar geleden was dat er iets gebeurde. Wat precies, moet ik nog opzoeken.
Dit was een totaal andere ervaring. De grote kerk was leeg en doodstil. Helemaal achterin een kamertje zat een monnik met de liefste blik in zijn ogen die je je maar kunt voorstellen. Hij schreef heel zorgvuldig mijn bewijs van goddelijke zege uit. Feliciteerde me. Nam mijn handen in zijn handen. Kuste me. Keek in mijn ogen. Hij zond me kracht en liefde.
Stil verlieten we de kerk.
's Avonds meldden we ons bij de Parador, waar de eerste tien pelgrims een gratis maaltijd aangeboden kregen. Wij zaten erbij en verheugden ons op het mega chique diner in het hotel. Ik keek uit naar het witte linnen, het zilver, en de rijen wijn- en waterglazen.
We werden door een lakei opgehaald en meegenomen. Hij voerde ons langs eetzalen, salons, binnenpleinen met fonteinen, zitjes. We kwamen steeds dieper in het hotel. De omgeving werd steeds sjofeler. Er moesten trappen genomen worden. Achteraf gangetjes. Tot we bij een gaarkeuken kwamen, een dienblad kregen met een smak smurrie en ergens in een achterafkamertje in de kelder ons pelgrimsdiner konden opeten. Waar we natuurlijk dankbaar voor waren.
Dit was een totaal andere ervaring. De grote kerk was leeg en doodstil. Helemaal achterin een kamertje zat een monnik met de liefste blik in zijn ogen die je je maar kunt voorstellen. Hij schreef heel zorgvuldig mijn bewijs van goddelijke zege uit. Feliciteerde me. Nam mijn handen in zijn handen. Kuste me. Keek in mijn ogen. Hij zond me kracht en liefde.
Stil verlieten we de kerk.
's Avonds meldden we ons bij de Parador, waar de eerste tien pelgrims een gratis maaltijd aangeboden kregen. Wij zaten erbij en verheugden ons op het mega chique diner in het hotel. Ik keek uit naar het witte linnen, het zilver, en de rijen wijn- en waterglazen.
We werden door een lakei opgehaald en meegenomen. Hij voerde ons langs eetzalen, salons, binnenpleinen met fonteinen, zitjes. We kwamen steeds dieper in het hotel. De omgeving werd steeds sjofeler. Er moesten trappen genomen worden. Achteraf gangetjes. Tot we bij een gaarkeuken kwamen, een dienblad kregen met een smak smurrie en ergens in een achterafkamertje in de kelder ons pelgrimsdiner konden opeten. Waar we natuurlijk dankbaar voor waren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten