We namen afscheid van Maggie, die vanuit het einde van de wereld terug naar Duitsland wilde liften. De Wizzard boekte zijn vliegticket en toen moest ik ook nog eens afscheid nemen van Kevin en Anais. Geen blijde gebeurtenissen.
De Wizzard en ik gingen op pad. We liepen door bossen en langs de kust, dit is de Costa da Morte, kwamen door gehuchten, lunchten op een gigantische steen en het leven was weer prachtig.
In de verte zag de Wizzard een breed wit strand, keek me aan, vroeg ik of ik het ritueel wilde doen. Als pelgrims bij het einde van de wereld waren aangekomen, trokken ze hun kleren uit, renden de zee in, kwamen er herboren uit en verbrandden hun kleren, als symbool voor het achterlaten van hun oude leven.
We liepen naar beneden. We waren de enige. Het strand was minstens 3 km lang en waanzinnig breed. We gooiden onze kleren op een hoop en renden de zee in.
Ik kwam er nieuw uit.
Daarna verbrandde ik mijn kussensloop.
De Wizzard wilde naar een eiland waar een iron-age settlement was geweest. Verder wilde hij per se de zon zien ondergaan in de zee. Net voorbij de plek waar de zon de zee raakt kan je Tir Na Nog (Land of the Ever Young) zien liggen. Dat wilde hij graag. En zijn derde wens was buiten slapen.
Ik vond het allemaal prachtig. Dus gingen we voorbereiden.
We liepen naar het volgende dorp, kochten een fles whisky, brood en kaas. Lieten ons in de buurt afzetten om op tijd te zijn voor de zonsondergang, zaten op een rots, dronken en keken. We waren de enige. Nergens in de wijde omtrek iemand te bekennen. Het eilandje lag voor ons, daar zouden we heen lopen als het laag water was, alleen kwam dat er niet van, het was vloed.
We zochten een geschikte plek om te slapen, spreidden de regencapes uit en legden al onze kleren daarop en vonden ons bed geweldig.
De hemel was bedekt met sterren. De zee beukte beneden ons. Daar zat ik met een mooie Wizzard te luisteren naar muziek. We lagen op onze geïmproviseerde kussens naar de hemel te kijken. En ik wilde nooit meer slapen.
Vandaag: 20 km. een paar km onder Cabo Tourinan.
De Wizzard en ik gingen op pad. We liepen door bossen en langs de kust, dit is de Costa da Morte, kwamen door gehuchten, lunchten op een gigantische steen en het leven was weer prachtig.
In de verte zag de Wizzard een breed wit strand, keek me aan, vroeg ik of ik het ritueel wilde doen. Als pelgrims bij het einde van de wereld waren aangekomen, trokken ze hun kleren uit, renden de zee in, kwamen er herboren uit en verbrandden hun kleren, als symbool voor het achterlaten van hun oude leven.
We liepen naar beneden. We waren de enige. Het strand was minstens 3 km lang en waanzinnig breed. We gooiden onze kleren op een hoop en renden de zee in.
Ik kwam er nieuw uit.
Daarna verbrandde ik mijn kussensloop.
De Wizzard wilde naar een eiland waar een iron-age settlement was geweest. Verder wilde hij per se de zon zien ondergaan in de zee. Net voorbij de plek waar de zon de zee raakt kan je Tir Na Nog (Land of the Ever Young) zien liggen. Dat wilde hij graag. En zijn derde wens was buiten slapen.
Ik vond het allemaal prachtig. Dus gingen we voorbereiden.
We liepen naar het volgende dorp, kochten een fles whisky, brood en kaas. Lieten ons in de buurt afzetten om op tijd te zijn voor de zonsondergang, zaten op een rots, dronken en keken. We waren de enige. Nergens in de wijde omtrek iemand te bekennen. Het eilandje lag voor ons, daar zouden we heen lopen als het laag water was, alleen kwam dat er niet van, het was vloed.
We zochten een geschikte plek om te slapen, spreidden de regencapes uit en legden al onze kleren daarop en vonden ons bed geweldig.
De hemel was bedekt met sterren. De zee beukte beneden ons. Daar zat ik met een mooie Wizzard te luisteren naar muziek. We lagen op onze geïmproviseerde kussens naar de hemel te kijken. En ik wilde nooit meer slapen.
Vandaag: 20 km. een paar km onder Cabo Tourinan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten