Soms verkeer ik in een situatie die niet geheel bijdraagt aan mijn positieve gevoelens omtrent de mensheid. En dan in het bijzonder jegens mensen die zich door hun positie kunnen veroorloven te doen wat ze willen.
Eigenlijk had er moeten staan: ik haat de man die liegt en zijn staf daarvoor laat opdraaien. En ik haat zijn staf. Omdat ze hun agressie over het feit dat ze zichzelf voor zijn karretje laten spannen op mij afreageren.
De situatie
Opnamen met de prominent. Cameraploeg, fotograaf en groot materieel staan klaar. Geen prominent te zien. Ik maak een foto van de wachtende ploeg. Mijn camera geeft de tijd heel aan. Bewijsstuk 1. Er wordt een keer op mijn mobiel gebeld. Er wordt niet ingesproken. Het is een onbekend nummer in de display. Bewijsstuk 2.
Ik neem contact op en word onheus bejegend. Ik kan niet gaan knallen, dan verlies ik de prominent. Het is allemaal onze schuld wordt er gefoeterd. Zij waren aanwezig, maar zagen niets van onze grootse opzet. Ik breng bewijsstuk 1 niet in.
Zij hebben mij gebeld. Ik nam niet op. Ik breng bewijsstuk 2 van lakse intentie niet in.
De prominent heeft besloten niet te komen.
Ik blijf tegennatuurlijk rustig. Gewoon wachten tot de brieser iets gaat ondernemen omdat hij, ook al heeft hij een enorm slechte jeugd gehad, en ook wel in de gaten heeft dat dit te ver gaat.
De prominent besluit dat hij 3 uur later dan de afgesproken tijd genegen is te komen. Dan gaat de telefoon. Een staflid. Vrouwelijk dit keer. Ik heb al eerder erg onaangename ervaringen opgedaan met deze vrouw. Ze schreeuwt en gromt uit gewoonte en wat ze gromt en schreeuwt ligt ver onder het gemiddelde van de 120IQ. Toch raak ik van slag. Ik houd de telefoon wat verder van mijn oor. Zo intensief is deze vrouw bezig met haar werk.
Ik zou heel graag deze mensen met naam en toenaam noemen. Ik doe het niet. Waarom? Ik hou het maar op mijn opvoeding. Ik heb namelijk wel een goede jeugd gehad.