Ik word aangehouden door een hippe bejaarde. Ze draagt een fel roze shirt en een paarse broek. In plaats van wenkbrauwen zitten er twee te donkere strepen, haar haar is hel wit geblondeerd.
Ze kan de Jodenbree niet vinden. Ik vertel haar waar ze moet zijn.
In plaats van door te lopen schiet ze in een jeugdherinneringenmodus. Ze heeft als meisje hier in Amsterdam in een atelier gewerkt. Twaalf uur per dag, ja, dat doen de meisjes van tegenwoordig niet meer. Ze woont nu in Groningen, heeft een volkstuin op de Nieuwe Meer, paradijs op aarde, ze wil niet dat er iemand komt want ze heeft grote behoefte aan rust, ze is komen fietsen, heeft er twee uur over gedaan, let wel, ze moet dus ook weer twee uur terugfietsen. Waar de Damstraat is, hoe ver van hier, o, dan had ze dat beter kunnen doen, maar ach, fietsen is goed. Het houdt je jong. Zij is 77.
Dan valt er een gat in de monoloog.
Ik moet nu zeggen dat ze er verdomd goed uitziet. Ik wacht heel even om te zien of ik daar onderuit kan. Dat gaat niet. Dus kwijt ik mij van mijn taak.
Ze knikt tevreden. 'En dat kan jij ook.' Ze kijkt kritisch naar mijn buik. Elke dag pilates. De blik gaat weer naar mijn buik die gezellig uitsteekt. Ze houdt zich duidelijk in. 'Gezond eten,' vervolgt ze, 'en heel veel water drinken.'
Ik knik instemmend. Water drinken doe ik best veel.
'Je hebt dezelfde haren als ik. Goed geknipt. Kappers kunnen geen krullen knippen, dat is echt een kunst. Naar wie ga je?' Ik mompel de naam van mijn kapper.
'In Parijs heb ik geleerd dat je het haar moet indraaien en dan het puntje eraf knippen.' Ze plukt aan mijn haar.
'Zou jij ook moeten doen. Die lok vind ik heel erg sloom. Dat kan allemaal heel anders.'
Ik beken dat de lok inderdaad een probleemlok is.
Dat had zij natuurlijk allang gezien. Maar ondanks alles toch een heel gelukkig leven gewenst.
3 opmerkingen:
Moet hard lachen om deze vreselijke oude dame die jouw pad kruist.
Oh het gaat wel. En heel gemakkelijk ook. Het zal de warmte wel zijn.
Een reactie posten