19-06-2012

Verslavend

Mijn broer heeft de veiling ontdekt. Hij ging voor een tafel. Daar werd te veel op geboden, dus ontfermde hij zich over wat resterende spullen. En dan heb ik het niet, hij trouwens ook niet, over mooie spullen. Zie bewijsstuk I.
Hij kwam terug met vijf stoelen, een kast, een dressoir en een spiegel die hij niet eens heeft gezien.

Tijdens het eerste gesprek is hij razend enthousiast omdat het zo'n mooi gebeuren is. Hij zegt dat ik hem voor gek zal verslijten als ik de kussenkast zal zien. Omdat hij zo lelijk is. Maar wat het volgens hem zo mooi maakt is dat ze die spullen ook nog komen brengen en naar boven sjouwen. Dan heb je helemaal geen reden meer om de rem erop te zetten. Het feit dat hij geen plek in zijn huis heeft, stoort hem niet. 

Bewijsstuk I:
 

Als ik hem later op de dag nog een keer aan de telefoon heb, heeft hij last van cognitieve dissonantie. Wat hem er niet van weerhoud om vanavond weer te gaan. Er was nog een schilderijtje dat hij wilde hebben. 

Geen opmerkingen: