Ik kon niet goed in slaap komen en tegen drieën, toen ik eindelijk half weg was, hoorde ik gerommel. De kajaks die tegen de boot aankwamen. Dacht ik. Maar ook: zal je zien, heb ik al die engemannenmaatregelen in mijn huisje, gebeurt er hier iets op de boot.
Ik was zo moe dat het een hele tijd duurde voor ik opstond om te checken. Gordijnen met een ruk lopen. Niemand. De kajaks lagen er nog. Meer voor het afmaken van de ronde trok ik het gordijn naar het terras open en stond oog in oog met een man. Een hele grote.
Ik schreeuwde en krijste.
De man was niet onder de indruk. Ik schreeuwde door, maar zijn laconieke houding stelde me enigszins gerust. Hij sprak geen Nederlands. Gebaarde op mijn 'WTF are you doing there?' naar de kade. Ik dacht oprecht nog: ik kan die man toch niet door mijn boot naar buiten laten gaan. Ik droeg een zeg maar frêle nachtdingetje, waarvan zijn ogen overigens niet knipperde.
Ik schreeuwde Swim! en dacht dat dat wel de allerlaatste aanwijzing was die hij zou opvolgen. Na een tijdje beleefd mijn geschreeuw aangehoord te hebben, liep hij naar de hoek van het terras. Ik rende naar mijn telefoon. Er klonk een donderend geraas. De plantenpotten, een plank en wat tegelscherven kletterden het terras op. Hij was gevallen. De onwaarschijnlijk scherpe pinnen stonden nog overeind. Daar moest hij nog omheen.
Intussen had ik 112 aan de lijn.
Tot mijn eigen geruststelling was ik op de hoogte van het feit dat ze je aan de lijn houden om een signalement door te geven en dat er dan al een auto - met collega's - onderweg is. Maar dat zeggen ze niet. Gekmakend als je zo in paniek bent.
De man was inmiddels al weer aan de voorkant, en balanceerde over de afhouder en bereikte zowaar de kade zonder het water te raken.
De collega's kwamen. De man was al lang en breed verdwenen. Ze kwamen even binnen. Er werd nog wat met een lamp op mijn terras geschenen, en ik woonde mooi.
Dat vond ik nou ook.
Ik was zo moe dat het een hele tijd duurde voor ik opstond om te checken. Gordijnen met een ruk lopen. Niemand. De kajaks lagen er nog. Meer voor het afmaken van de ronde trok ik het gordijn naar het terras open en stond oog in oog met een man. Een hele grote.
Ik schreeuwde en krijste.
De man was niet onder de indruk. Ik schreeuwde door, maar zijn laconieke houding stelde me enigszins gerust. Hij sprak geen Nederlands. Gebaarde op mijn 'WTF are you doing there?' naar de kade. Ik dacht oprecht nog: ik kan die man toch niet door mijn boot naar buiten laten gaan. Ik droeg een zeg maar frêle nachtdingetje, waarvan zijn ogen overigens niet knipperde.
Ik schreeuwde Swim! en dacht dat dat wel de allerlaatste aanwijzing was die hij zou opvolgen. Na een tijdje beleefd mijn geschreeuw aangehoord te hebben, liep hij naar de hoek van het terras. Ik rende naar mijn telefoon. Er klonk een donderend geraas. De plantenpotten, een plank en wat tegelscherven kletterden het terras op. Hij was gevallen. De onwaarschijnlijk scherpe pinnen stonden nog overeind. Daar moest hij nog omheen.
Intussen had ik 112 aan de lijn.
Tot mijn eigen geruststelling was ik op de hoogte van het feit dat ze je aan de lijn houden om een signalement door te geven en dat er dan al een auto - met collega's - onderweg is. Maar dat zeggen ze niet. Gekmakend als je zo in paniek bent.
De man was inmiddels al weer aan de voorkant, en balanceerde over de afhouder en bereikte zowaar de kade zonder het water te raken.
De collega's kwamen. De man was al lang en breed verdwenen. Ze kwamen even binnen. Er werd nog wat met een lamp op mijn terras geschenen, en ik woonde mooi.
Dat vond ik nou ook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten