13-02-2016

Van de 36.500 woorden

Optimistisch ging ik naar de uitreiking van de Biesheuvelprijs. De lokatie was prachtig, het weerzien van diverse collega's eveneens, alleen de uitslag was minder.
Toch mocht dat de pret niet drukken. En als echte schrijvers betaamt: alle niet-winnaars zetten het op een zuipen.

Met vriend W en pr-E en schrijfster E zaten we in een hoekje en bekeken de boel. Van een overbekend jurylid kreeg ik een unieke uitgave van een verhaal van Maarten Biesheuvel, die zelf ook aanwezig was. E zei tegen me dat ik die moest laten signeren. Ik ben daar niet goed in. Toch dacht ik dat ze gelijk had. Dus liep ik kriskras tussen alle aanwezigen door naar voren om uiteindelijk bij MB uit te komen.
'Ik heb niet gewonnen.'
'Dat is jammer.'
Toen was ik al verliefd. Zijn kuif stond naar het oosten gericht. Ik ontleende daar hoop aan.
'Maar misschien wilt u toch uw uitgave voor mij signeren.'
Nu zette hij zijn hoofd schuin.
'Dat wil ik zeker,' zei hij en greep de pen die ik hem voorhield.
In een onnavolgbaar zwierig handschrift schreef hij de opdracht voor in mijn boek. Hij signeerde met Maarten. Wat niet waar is, maar het leek me zo'n adequate troost.

Later op de avond kwam de voorzitter van de jury bij ons staan. Ze wist wie ik was. Ze wist wat ik geschreven had. Sterker nog: ze was helemaal weg van één zin uit mijn bundel. Ze kende hem uit haar hoofd. Ze had er erg om gelachen.
De zin telt 4 woorden.
Het was de enige zin die ik niet zelf had bedacht. 

Geen opmerkingen: