Naast me stond een boos-op-de-wereldmevrouw te wachten op groen licht. Een jongen haalde ons in en reed door rood. De vrouw gromde wat.
'Wat zegt u?'
'Als je dood wil, kan dat hoor!'
'Ach...'
'Het kan! Het kan!'
'Misschien had hij haast.'
'Hou toch op.'
'Dat is toch mogelijk?'
'Natuurlijk niet, dat zie je toch aan de manier waarop hij rijdt!'
'Misschien ligt zijn vriendin in het ziekenhuis.'
'Hou toch op!'
Het licht sprong op groen.
We fietsten de rotonde over. Mensen van rechts hadden rood, maar twee jonge vrouwen fietsten door. De vrouw begon te schelden. Een man die wel stopte trok gekke gezichten naar haar. De vrouw, die af had moeten remmen, foeterde het hele groepje uit en fietste door.
'Wat zegt u?'
'Als je dood wil, kan dat hoor!'
'Ach...'
'Het kan! Het kan!'
'Misschien had hij haast.'
'Hou toch op.'
'Dat is toch mogelijk?'
'Natuurlijk niet, dat zie je toch aan de manier waarop hij rijdt!'
'Misschien ligt zijn vriendin in het ziekenhuis.'
'Hou toch op!'
Het licht sprong op groen.
We fietsten de rotonde over. Mensen van rechts hadden rood, maar twee jonge vrouwen fietsten door. De vrouw begon te schelden. Een man die wel stopte trok gekke gezichten naar haar. De vrouw, die af had moeten remmen, foeterde het hele groepje uit en fietste door.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten