Op de radio hoor ik dat er een schietincident is geweest in Amsterdam West. En meteen verheug ik me op de ochtendbriefing.
13-05-2015
11-05-2015
Misschien
S belt me precies op het moment dat ik met mezelf een discussie aan het voeren ben over de invulling van mijn dagen. Ik vertel dat ik aan het werk ben. Op kantoor, wel te verstaan.
'Dat is niet best. Daar ben jij totaal niet voor gemaakt!'
08-05-2015
Kwispelen
Ik moest een stukje schrijven over de hondengeleiders van de politie. Stoere mannen. Dat staat in schril contrast met mijn stoerheid wat betreft honden.
Tijdens de ochtendbriefing op het hoofdbureau ontstond hilariteit omdat ik vertelde hoe het zit, met mij en honden. Op mijn 18e heb ik een kwartier totaal verstijfd op twee meter afstand van een valse doberman gestaan. Als ik mijn tenen ook maar even bewoog, ontblootte hij zijn tanden nog wat meer. Natuurlijk wist ik op dat moment niet meer of je zo'n beest nou juist wel of niet moest aankijken om de macht te winnen. Maar wat ik maar al te goed wist was dat hij je angst ruikt. Dus probeerde ik mijn oksels uit alle macht tegen mijn lichaam te drukken.
Tevergeefs.
Vanmorgen had ik met opzet een broek aangedaan, omdat blote benen toch te kwetsbaar voelde. Bij het hek, dat tergend langzaam open ging, staarde ik naar het bord: Pas op! Trainingsgebied politiehonden.
Alles ging goed. Ik zat heerlijk achter mijn blocnote in een hondenloos kantoor die hondenwereld te noteren. Maar toen wilde de teamchef me rondleiden. En dat wilde ik zogenaamd ook.
Op naar de kennels. Maar eerst langs de bijtpakken, die vijfendertig kilo wegen.
In de ochtend hadden collega's me op het hart gedrukt: 'Niet in zo'n pak gaan! Ook niet als ze zeggen dat het goed is omdat je dan meteen je angsten kwijt raakt.'
Ik heb geen nanoseconde geaarzeld.
Intussen kwamen we dichter en dichter bij de kennels. Via deuren die alleen opengaan met piepende pasjes, langs koelkasten vol vlees, oefenruimtes met metalen attributen om bij rolluiken uit te komen die voor de hokken zijn neergelaten omdat het zicht op een collega-hond ze gek maakt.
Er zaten er maar drie. Waar waren die 20 andere honden, vroeg ik me meteen af.
Ik stond daar voor die tralies. Maar het was niet de hond waar ik bang van werd, maar van het geluid.
Na het machtsvertoon, dat best lang aanhield, liet de teamchef me zien hoe lief de hond (eigenlijk) was. Er hing een briefje aan zijn kooi met daarop het feit dat hij rustig en sociaal was.
Rustig en sociaal.
Ik werd niet nieuwsgierig naar de anderen, die als pittig bestempeld werden.
De hond liet zich aaien.
Het is juist de kwaliteit van zo'n hond: zijn capaciteit de knop om te zetten, om lief en aardig over te komen en te veranderen in een grommende, kwijlende, agressieve massa als het nodig is, wat me zo bang maakt. Stel dat hij opeens uit het niets gaat schakelen.
Toen we de kennel weer uitgingen, haalde ik opgelucht adem, en had er niet op gerekend dat het venijn natuurlijk altijd in het staartje zit. Ik werd blijmoedig uitgelaten door de stoere mannen en liep naar mijn fiets die zich plotseling in het episch centrum bevond van ik weet niet hoeveel honden. Weliswaar opgesloten, maar de behuizing waar ze inzaten - mobiel, anders had ik natuurlijk never nooit mijn fiets daartussen gezet - deinde ritmisch mee.
Ik deed trillend mijn fietssleutel in het slot, durfde niet aan de kant van mijn standaard op te stappen, omdat ik dan nog dichter bij een megagemene zou komen, dus wankelde en slingerde ik richting uitgang terwijl ik mijn standaard probeerde in te klappen.
Ze blaften harder. Ik zag 20 honden zich op mij storten. Ik trapte door. Wetende dat je op dit soort momenten juist geen haast moet maken. Dat vinden honden verdacht. En als ze willen grijpen ze je toch wel. Toch trapte ik in een 'pittig' tempo naar dat verdomde hek. Dat niet openging.
Tijdens de ochtendbriefing op het hoofdbureau ontstond hilariteit omdat ik vertelde hoe het zit, met mij en honden. Op mijn 18e heb ik een kwartier totaal verstijfd op twee meter afstand van een valse doberman gestaan. Als ik mijn tenen ook maar even bewoog, ontblootte hij zijn tanden nog wat meer. Natuurlijk wist ik op dat moment niet meer of je zo'n beest nou juist wel of niet moest aankijken om de macht te winnen. Maar wat ik maar al te goed wist was dat hij je angst ruikt. Dus probeerde ik mijn oksels uit alle macht tegen mijn lichaam te drukken.
Tevergeefs.
Vanmorgen had ik met opzet een broek aangedaan, omdat blote benen toch te kwetsbaar voelde. Bij het hek, dat tergend langzaam open ging, staarde ik naar het bord: Pas op! Trainingsgebied politiehonden.
Alles ging goed. Ik zat heerlijk achter mijn blocnote in een hondenloos kantoor die hondenwereld te noteren. Maar toen wilde de teamchef me rondleiden. En dat wilde ik zogenaamd ook.
Op naar de kennels. Maar eerst langs de bijtpakken, die vijfendertig kilo wegen.
In de ochtend hadden collega's me op het hart gedrukt: 'Niet in zo'n pak gaan! Ook niet als ze zeggen dat het goed is omdat je dan meteen je angsten kwijt raakt.'
Ik heb geen nanoseconde geaarzeld.
Intussen kwamen we dichter en dichter bij de kennels. Via deuren die alleen opengaan met piepende pasjes, langs koelkasten vol vlees, oefenruimtes met metalen attributen om bij rolluiken uit te komen die voor de hokken zijn neergelaten omdat het zicht op een collega-hond ze gek maakt.
Er zaten er maar drie. Waar waren die 20 andere honden, vroeg ik me meteen af.
Ik stond daar voor die tralies. Maar het was niet de hond waar ik bang van werd, maar van het geluid.
Na het machtsvertoon, dat best lang aanhield, liet de teamchef me zien hoe lief de hond (eigenlijk) was. Er hing een briefje aan zijn kooi met daarop het feit dat hij rustig en sociaal was.
Rustig en sociaal.
Ik werd niet nieuwsgierig naar de anderen, die als pittig bestempeld werden.
De hond liet zich aaien.
Het is juist de kwaliteit van zo'n hond: zijn capaciteit de knop om te zetten, om lief en aardig over te komen en te veranderen in een grommende, kwijlende, agressieve massa als het nodig is, wat me zo bang maakt. Stel dat hij opeens uit het niets gaat schakelen.
Ik deed trillend mijn fietssleutel in het slot, durfde niet aan de kant van mijn standaard op te stappen, omdat ik dan nog dichter bij een megagemene zou komen, dus wankelde en slingerde ik richting uitgang terwijl ik mijn standaard probeerde in te klappen.
Ze blaften harder. Ik zag 20 honden zich op mij storten. Ik trapte door. Wetende dat je op dit soort momenten juist geen haast moet maken. Dat vinden honden verdacht. En als ze willen grijpen ze je toch wel. Toch trapte ik in een 'pittig' tempo naar dat verdomde hek. Dat niet openging.
06-05-2015
TV-opnamen
Op 38 minuten kan je me zien zitten. Bij Margreet Dolman in de vensterbank.
Mens & Gevoelens tv
Mens & Gevoelens tv
05-05-2015
Hulp, steun en verlichting
Soms kan een ander de doortastendheid hebben die je zelf mist. Eind maart ontdekte ik al dat ijskast van de boshut stuk was. Maar een andere vinden die op gas werkt, vond ik zo'n ingewikkeld gedoe dat ik het voor het gemak negeerde. Maar na een maand zonder was het iets wat toch wel dringend werd. Nog steeds ondernam ik geen actie.
Zondag kwam M eten en vroeg of ze rood of wit moest meenemen. Ik meldde dat als ze wit wilde het een gekoelde moest zijn. Haar reactie was: 'Zal ik even voor je zoeken?' Binnen tien minuten had ik een link met een goede optie. En ze bood ook nog aan om met de auto te komen zodat we het ding tegelijk even in Sint Pancras op konden halen,
Ze had geen idee hoe onwaarschijnlijk opgelucht ik was. Soms krijg ik het moeilijk voor elkaar te vragen om dingen die de ander wellicht vervelend vindt: een lift, tilhulp, inspanning. Zij gooide alles tegelijk in mijn schoot. Laadde de zware oude op een kar, sjouwde de nieuwe de tuin op, hielp hem aansluiten, schroefde toch nog even de topplaat van de oude af, manoeuvreerde net zo lang met blokken tot hij steady op de nieuwe lag en ik er veilig op kon koken.
Toen dat allemaal achter de rug en we aan de wijn zaten, belde ze haar vriend. Om het elektriciteitsprobleem -omzetten 220 naar 12 volt - voor me op te gaan lossen.
Aan het einde van de avond had ik zin om haar voeten te kussen.
Echt.
Om daarna een fijn potje te gaan zitten janken. Het kwam er alleen niet van omdat de nieuwe lampjes die op zonne-energie werken aangingen. Één grote kermis van flikkerende kleuren. Aan. Uit. Aan. Uit.
Ik dacht er sterk over om een stoel door het raam te gooien. Ik had eindeloos moeten wachten op de bestelling en dacht dat ik gewoon witte had besteld. Die middag had ik het snoer 'gezellig' door de blauwe regen gedrapeerd. Lastig om die er weer uit te krijgen. Niet volgens M. We moesten het maar meteen even doen.
Zondag kwam M eten en vroeg of ze rood of wit moest meenemen. Ik meldde dat als ze wit wilde het een gekoelde moest zijn. Haar reactie was: 'Zal ik even voor je zoeken?' Binnen tien minuten had ik een link met een goede optie. En ze bood ook nog aan om met de auto te komen zodat we het ding tegelijk even in Sint Pancras op konden halen,
Ze had geen idee hoe onwaarschijnlijk opgelucht ik was. Soms krijg ik het moeilijk voor elkaar te vragen om dingen die de ander wellicht vervelend vindt: een lift, tilhulp, inspanning. Zij gooide alles tegelijk in mijn schoot. Laadde de zware oude op een kar, sjouwde de nieuwe de tuin op, hielp hem aansluiten, schroefde toch nog even de topplaat van de oude af, manoeuvreerde net zo lang met blokken tot hij steady op de nieuwe lag en ik er veilig op kon koken.
Toen dat allemaal achter de rug en we aan de wijn zaten, belde ze haar vriend. Om het elektriciteitsprobleem -omzetten 220 naar 12 volt - voor me op te gaan lossen.
Aan het einde van de avond had ik zin om haar voeten te kussen.
Echt.
Om daarna een fijn potje te gaan zitten janken. Het kwam er alleen niet van omdat de nieuwe lampjes die op zonne-energie werken aangingen. Één grote kermis van flikkerende kleuren. Aan. Uit. Aan. Uit.
Ik dacht er sterk over om een stoel door het raam te gooien. Ik had eindeloos moeten wachten op de bestelling en dacht dat ik gewoon witte had besteld. Die middag had ik het snoer 'gezellig' door de blauwe regen gedrapeerd. Lastig om die er weer uit te krijgen. Niet volgens M. We moesten het maar meteen even doen.
03-05-2015
01-05-2015
Beeldvorming
Ik heb me per ongeluk opgegeven als zeilinstructeur. Ik bezit geen brevet, maar wel veel goede wil. Toch zei ik het weer af, omdat het tegen science fiction loopt dat ik kinderen iets ga bijbrengen, terwijl ik zelf amper weet waar de schoot zit. Maar ze wilden me niet meer kwijt. Eigenlijk alleen omdat ik in staat was geweest het reizen met Redmond O'Hanlon te overleven.
Ik dacht even aan de ietwat dikke, lieve mompelende man.
En aan de definitie overleven.
Ik dacht even aan de ietwat dikke, lieve mompelende man.
En aan de definitie overleven.
Abonneren op:
Posts (Atom)