Tussen alle luidruchtige gigantische sloepen en rondvaartboten die aan mijn raam voorbij gaan, is er een bij die ik koester. Het is een afstands overnaadsbootje, met het met algen aangeslagen dekzeil omhooggeklapt. De man zit aan stuurboord achter het roer, en de vrouw - altijd op precies dezelfde plek - aan bakboord. Zij heeft altijd hetzelfde aan. Ongeacht het weer. Een rode jas en een ouderwetse breedgerande hoed op. Ze heeft knalrood haar.
Het plaatje is uit een andere eeuw.
Ze varen bijna elke dag langs. Sinds een jaar zwaaien de vrouw en ik naar elkaar. Zij doet dat verlegen. Aarzelend. Alsof ze met het contact maken iets van zichzelf weggeeft wat ze liever bij zich zou houden.
En altijd, altijd, raak ik vertederd en vrolijk tegelijk.
Het plaatje is uit een andere eeuw.
Ze varen bijna elke dag langs. Sinds een jaar zwaaien de vrouw en ik naar elkaar. Zij doet dat verlegen. Aarzelend. Alsof ze met het contact maken iets van zichzelf weggeeft wat ze liever bij zich zou houden.
En altijd, altijd, raak ik vertederd en vrolijk tegelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten