Ik legde nog een boterham met pindakaas neer. En ja hoor. 's Avonds laat zat de rat in de kooi, maar ik durfde het beest niet in het donker buiten mijn tuin los te laten.
Dat werd geen rustige nacht. Soms rende hij rondjes. Af en toe piepte hij (ik dacht een noodoproep aan zijn partner, die hopelijk jammerlijk zou verzaken).
Ik voelde me schuldig. Troostte mezelf met de gedachte dat hij in ieder geval lekker gegeten had, en vroeg me af of ratten uitslapen.
De volgende ochtend ging ik met lood in de schoenen actie ondernemen.
De rat werd totaal krankzinnig als ik de kooi optilde. Hij rende rondjes als een circusartiest, en gilde de longen uit zijn lijf. Ik probeerde het een aantal keer, maar moest het proces steeds afbreken vanwege angst.
Belde E. Die adviseerde handschoenen. Goed idee. Ondanks alle stemmen in mijn hoofd wist ik mezelf niet te overstijgen. Dat gekrijs en woeste rondrennen.
Dus ging ik op zoek naar een stoere man op het terrein. Die vond ik niet. Maar wel een stoere vrouw. We gooiden een lap over de kooi wat maakte dat het beest niet meer gilde toen hij werd opgetild. Dat scheelde bij mij een hoop stress. Zij durfde de kooi wel op te tillen, maar niet het deurtje te openen. Dus deed ik net of ik dat wel durfde. Beetje gelijke verdeling van de dapperheid leek me rechtvaardig.
Ik had wel gedachten over de rat die me naar de keel zou vliegen omdat ik hem een nacht had opgesloten. Maar sprak mezelf vermanend toe. Schrijversvisioenen. Ik kon er verder niet meer over nadenken want toen de kooi op de grond werd gezet, schoot het deurtje per ongeluk open. Ik heb een beest nog nooit zo snel zien wegschieten.
Ik was blij en opgelucht. Tot ik iemand sprak die me vertelde dat ratten altijd op dezelfde plek terugkeren. En nooit alleen zijn.
Voor hem hoop ik het niet, maar voor mij wel: zo'n groot trauma dat hij voorlopig niet op de plek van het onheil terugkeert.
Dat werd geen rustige nacht. Soms rende hij rondjes. Af en toe piepte hij (ik dacht een noodoproep aan zijn partner, die hopelijk jammerlijk zou verzaken).
Ik voelde me schuldig. Troostte mezelf met de gedachte dat hij in ieder geval lekker gegeten had, en vroeg me af of ratten uitslapen.
De volgende ochtend ging ik met lood in de schoenen actie ondernemen.
De rat werd totaal krankzinnig als ik de kooi optilde. Hij rende rondjes als een circusartiest, en gilde de longen uit zijn lijf. Ik probeerde het een aantal keer, maar moest het proces steeds afbreken vanwege angst.
Belde E. Die adviseerde handschoenen. Goed idee. Ondanks alle stemmen in mijn hoofd wist ik mezelf niet te overstijgen. Dat gekrijs en woeste rondrennen.
Dus ging ik op zoek naar een stoere man op het terrein. Die vond ik niet. Maar wel een stoere vrouw. We gooiden een lap over de kooi wat maakte dat het beest niet meer gilde toen hij werd opgetild. Dat scheelde bij mij een hoop stress. Zij durfde de kooi wel op te tillen, maar niet het deurtje te openen. Dus deed ik net of ik dat wel durfde. Beetje gelijke verdeling van de dapperheid leek me rechtvaardig.
Ik had wel gedachten over de rat die me naar de keel zou vliegen omdat ik hem een nacht had opgesloten. Maar sprak mezelf vermanend toe. Schrijversvisioenen. Ik kon er verder niet meer over nadenken want toen de kooi op de grond werd gezet, schoot het deurtje per ongeluk open. Ik heb een beest nog nooit zo snel zien wegschieten.
Ik was blij en opgelucht. Tot ik iemand sprak die me vertelde dat ratten altijd op dezelfde plek terugkeren. En nooit alleen zijn.
Voor hem hoop ik het niet, maar voor mij wel: zo'n groot trauma dat hij voorlopig niet op de plek van het onheil terugkeert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten