Omdat er hard gewerkt wordt in de datsja, ben ik zo'n beetje de hele dag heen en weer aan het lopen over het terrein. Elke keer kom ik een man van in de zeventig tegen.
Na de vierde keer maakt hij de gebruikelijke opmerking over trakteren, en binnen een uur kom ik hem weer tegen. Ik kan zijn geestelijke staat niet goed inschatten, maar hij vraagt me voor de zekerheid: 'We hebben toch geen verkering met elkaar. Of wel?'
Ik voelde er eigenlijk niet veel voor om hem gerust te stellen. Dus nu verkeert hij in de veronderstelling dat hij een vriendinnetje heeft.
Het is een kunst. Op zo'n manier oud worden dat het weer leuk wordt.
Al moet ik zeggen dat hij niet bovenmatig enthousiast was.
1 opmerking:
Dus zo denken de jonkies over de oudjes! En ik maar denken dat ik de eerste en de enige was. Dat wordt alweer een duel op de gepunte paraplu.
Een reactie posten