18-07-2010

Schade

A klaagt. Ik verwond hem om de andere dag. Per ongeluk weliswaar en niet in geestelijke zin, maar toch.
We liggen op een rots en ik haal mijn duim langs zijn rug. Mijn nagel striemt hem open. Er volgt een opsomming van de fysieke schade die ik hem de afgelopen tijd heb toegebracht.
  1. Een duim in zijn oog.
  2. Zijn eigen volle gewicht op zijn eigen kleine teen door een bruuske beweging van mij.
  3. Knietjes en ellebogen tijdens mijn onrustig draaien 's nachts.
  4. Poging tot brandstichting (ik beheer het kookstel) waarbij hij blaren opliep bij het blussen.
  5. Het blijven staan met de kano tijdens een landtransport, maar precies zo dat hij in de brandnetels stond.
  6. Het in een reflex omhoog trekken van zijn hand (met daarin nog de zijne) omdat hij uitgleed waardoor zijn pols naar binnen klapte. 
'En dat noemen ze dan vakantie,' besluit hij treurig, bij het mooiste avondlicht ooit. 'Het begon al op Schiphol, maar die ben ik vergeten door de reeks die volgde. En hij maakte enorme indruk. Ik was vastbesloten het te onthouden om 't je jarenlang in te peperen.'
Ik denk na.
'Het was in de trein. Ik dook achter mijn gevallen koffer aan en trapte met mijn wandelschoen tegen je knieschijf.'
Ik verwacht respect voor mijn geheugen.
'Zie je, het was niet eens op Schiphol, de ellende begon al in de trein!'

Geen opmerkingen: