29-05-2014

Zoals vanavond

Ik S aan de telefoon. We kennen elkaar vanaf ons 12e. We kunnen niet meer van elkaar verschillen al zouden we willen.

Zij is vanaf de pubertijd carriere aan het maken. Rijdt rond in auto's waarvan het merk en de luxe totaal aan mij voorbijgaan, heeft aktetassen en kantoorpakken, eigen bedrijven, huizen en zwembaden, kantoorpanden, vakanties (kort maar zeer krachtig, bv een feestje in het Vaticaan), ze heeft financiers, zakelijk inzicht en ontelbare etentjes. Momenteel is ze Nederland aan het veroveren met een ingenieus plan waar ze zich al eindeloos voor uit de naad werkt. Ze klik klakt over het binnenhof, heeft het over Jette ('Wie?' 'Jette.' 'Zeg jij Jette tegen haar?') en zal niet rusten voordat haar droom, een prachtig sociaal plan waar minder gefortuneerden geholpen worden, is gerealiseerd.

Ik ga er even voor het gemak vanuit dat ik mezelf niet hoef te beschrijven. Het contrast zou pijn aan je ogen doen. Ook in uiterlijk zijn we het tegenovergestelde.

Zij beweert dat alles wat ik aanpak lukt, dat ik alles kan. Ik ben dat totaal niet met haar eens, en denk dat juist van haar. Zij is het die het onmogelijke mogelijk maakt. We kijken met bevreemding en bewondering naar elkaars leven. En heel af en toe verzuchten we: wat is dat mooi vreemd hè, dat wij bevriend zijn met elkaar. 

Geen opmerkingen: