We eten shoarma. Als we genoeg hebben gehad wil ik afrekenen. De Egyptenaar trekt zijn wenkbrauwen op en kijkt naar E. Het is duidelijk. Hij is de man. Hij moet betalen.
E blijft onverstoorbaar. Hij heeft me de dag ervoor uitgebreid getrakteerd en laat het nu aan mij over. Al is het maar een broodje shoarma.
Toch voel ik me opeens heel erg Nederlands. Om en om. Gelijk opgaan. Alles rechttrekken. Ergens heeft het wel wat, zo'n gewoonte dat de man voor de vrouw zorgt. Punt uit. Niet zeuren.
En wat doe ik, schijnheil die ik ben, ik zeg dat het geld in mijn portemonnaie van E is. De Egyptenaar houdt wijselijk zijn mond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten