W en ik lopen terug naar mijn boot. Op de kade heb ik een tuintje gemaakt. Heel duidelijk afgerasterd met een hekje. Daar staat een man, met zijn gezicht naar de straat, rustig in te plassen.
'Goedenavond,' zegt hij op zalvende toon alsof het zijn eigen tuin is waarin hij staat te zeiken.
Wij groeten verbouwereerd terug en kijken nog eens goed. Hij is het type wiskundestudent.
W: 'Staat een man met zijn lul in zijn hand in jouw tuintje te plassen en die zegt dan heel vriendelijk goedenavond.'
We kijken hem na. Het corpus delicti is inmiddels goed weggestopt.
W: 'Ik voel een blog opkomen. Heb je toch nog profijt van zo'n man.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten