Ik bel mijn oude oom om hem te vertellen dat ik jarig ben. Dat wordt gewaardeerd, al beweert hij in eerste instantie glashard dat het helemaal niet waar is. Bovendien wordt die waardering niet helemaal geuit in het daarop volgende gesprek.
Hij is degene die tien jaar geleden steeds herhaalde dat ik moest gaan schrijven, daarom vind ik het extra jammer dat hij niet naar mijn boekpresentatie kan komen. Ik denk hem met het volgende te troosten.
'Ik stuur je het boek zodra het uitkomt.'
'Ja, en dan stuur ik het je terug met de fouten.'
Hij is 91. Jeugd is een voorschot. Ouderdom is de afrekening.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten