30-05-2015

Stigmata

Ik zit aan mijn tafel te werken en heb zicht op de tuin. Het groen is op dit moment overweldigend. De Meesters hadden hier vast graag met hun doek gezeten om de luchten vast te leggen. In de olie makkelijker dan in woorden.

Er staan woeste strepen in de lucht, regen wordt afgewisseld met oranje/grijsroze wolken. Het gras is gisteren gemaaid, dus de geur die in de tuin hangt is de lekkerste die er bestaat. De blauwe regen hangt over de pergola en doet precies wat ik gedroomd had: bloeien en een dak van lichtpaars vormen waar het zonlicht hier en daar gefilterd weet door te dringen.

Als het gaat schemeren steek ik al mijn lantaarns aan en loop dan met een kop thee gelukzalig rond. En ja. Ik praat tegen de planten.
Ik weet opeens wat voor geluid koolmezen maken omdat ze vlak bij me in de appelboom aan het tetteren zijn, ik ken de patronen van mollen, weet waar konijnen van houden, en hoe bomen zich niks van snoeien aantrekken en tegen de klippen op uitbotten.
En ik weet hoe een te pletter gevallen parkiet eruit ziet.

Ik wist allang wat voor watje ik ben, dus dat ik met schep en dichtgeknepen ogen onder het uiten van heel veel spijtbetuigingen het beest begraaf, verbaast me dat niet. De plek echter wel.
Precies achter de stoel waar ik altijd in de avondzon zit te eten. (Mijn tuin is 320 m2)
Ook al weet ik dat deze begrafenis gekoppeld zal worden aan het eten op mijn bord, weerhoud me dat niet om de halsbandparkiet met het gat in zijn lijf alsof er op hem geschoten is, toch de diepte in te duwen. Op die plek.
Geluk is een contrastgevoel. 

Geen opmerkingen: