02-09-2014

Sweet tooth

Op straat word ik begroet door de Perziër. Ik heb ooit een keer een kop koffie met hem gedronken. Hij is helemaal lyrisch over het feit dat hij mij weer ziet.
'Hoe lang geleden was dat?'
'Ik denk vijf jaar of zo?'
'Ik heb goed nieuws. Zullen we wat gaan drinken?'
'Nee.'
'Nee, niet nu. Een keer!'
'Ik heb slecht nieuws. Nee.'
'Waarom?'
Ik zwijg.
'Ik heb al die jaren aan je gedacht.'
'Dat is best lang.'
'Ik ben je naam vergeten.'
'En al die jaren aan mij gedacht?'
'Ik weet het niet meer.'
'Ik weet die van jou ook niet meer.'
'Ali.'
'Caroline.'
'Heb jij een vriend?'
'Ja.'
Verbazing. Die grenst aan het beledigende.
'Hoe lang al?'
'Een paar maanden.'
'Net te laat.'
'Ja, net te laat.'
'Is het een buitenlander?'
'Nee.'
'Heb je ooit een buitenlander gehad?'
'Ja.'
'Ik ben vergeten hoe jong jij bent.'
'49.'
'Dan was het 9 jaar geleden. Jij was 40. Een snoepje was je.'
Ik vind dat het tijd wordt om door te fietsen. 
Hij kust me. Ik hou het bij 1x.
'Dat geeft ongeluk. 1x.'
Ik lach hem uit.
'Het maakt mij niet uit. Maar het brengt ongeluk.'
Er komen er nog 2 bij.
'Een snoepje ben je. Een snoepje.'
Als ik wegfiets veeg ik mijn wangen droog.

Geen opmerkingen: