20-06-2010

Ik beken

Via een gekke omweg krijg ik een mail met de vraag of ik mijn toneelstuk Half gesneden zou willen verklaren voor een regisseuse in opleiding die deze tekst graag als eindwerk wil nemen.

Stilte.

Dat is bijna hetzelfde als het vragen van mijn handtekening. Alleen heb ik geen ervaring in het zetten ervan. De regisseuse, die eerst eindeloos achter een hovenier Ligthart heeft aangezeten, wil van alles weten.

Associaties en beelden, verhouding tussen wat inzichtelijk is en wat duister blijft, tijd en ruimte, motieven, en tenslotte:
Wat gebeurt er precies in het stuk?
(Ik las eerst: wat gebeurt er nou eigenlijk helemaal in het stuk).
Met de prachtige toevoeging: dan bedoel ik niet wat ik lees, maar meer wat jij er mee hebt bedoeld.

Dat zijn schitterende vragen. Maar beantwoord ze maar eens.
Ik heb Half gesneden geschreven toen ik nog niet uitgetherapiet was. Bovendien had ik liefdesverdriet. Dat verklaart vrees ik alles.

Maar zo zet je dus geen indrukwekkende handtekening.

Ik ga nu eerst eens even een paar dagen broeden. Dan komt er vast die andere laag naar boven. Die smerige laag, waar ik tenslotte onbewust alles van weet. En zo niet, verzin ik er een stukje bij.

Geen opmerkingen: