23-07-2011

Amsterdam - Libreville

Hier op straat geen stof. Geen vuilnisbelt in de berm. Ook niet het laagje roodoranje van de te hard rijdende vrachtwagens, die daar opvallend vaak in de greppel eindigen. Op zijn kop of kant. Of bruggen die op instorten staan en bochten die hoe dan ook te krap genomen worden. Waar elke bereikte eindbestemming een verbazing in zich heeft.

Hier water dat uit de lucht komt, maar ook uit de kraan. Warm, met een schone handdoek als dessert. Daar gebruikte zeep en een zwarte krul waar je niet moeilijk over doet; waar geen stromend water is, is geen commentaar.

De mensen die je - ja, ook in de stad - vriendelijk groeten. Gekuch van een luipaard, geschreeuw van gorilla's, het olifantenpad door het oerwoud waar je tot je dijen in het water wegzakt terwijl je niet wilt denken aan wat er allemaal in huist.

De gespierde lijven van mannen die zich wassen in wit schuim bij de rivier, de stemmen van vrouwen, die tegen of meegaan met die van de missionarissen.
En nog altijd, altijd de sorcerers die hun sporen achterlaten.


We reden op de evenaar. En van Noord naar Zuid en ook weer terug. Kregen geen brood omdat de gist die dag toevallig niet gerezen was. We ontmoetten een man die het hart van een hond aan zijn vrouw gaf om haar trouw te houden of te laten zijn, maar haar daarna nooit meer kon verlaten omdat ze dan zou sterven van verdriet.

Wij waren in het zwarte middelpunt, waar we op een matje onder een laken de geluiden van de jungle door het tentzeil lieten komen, terwijl 14 zwarte mannen ons omringden met kaartspel en gegiechel.

En even na middernacht, toen we dachten te slapen, kwamen de Fang en Pygmeeën aan ons bed om te verhalen over kanibalisme en fetisch en witte energie waarvoor de dood het offer was.  

We reden uren over, en op, en door de gaten van de wegen die ons klein kregen, wat we niet wilden toegeven. We werden zwart, of liever oranje van al het stof dat die mensen, of wij, daar waren we niet zeker van, deden opwaaien.

We kwamen aan en gingen weer. Dat hadden we niet moeten doen.

Geen opmerkingen: